Translation of "Seid" in Dutch

Seid tapfer!

- Wees dapper!
- Wees moedig!

Seid gewappnet!

- Wees voorbereid!
- Wees voorbereid.

Seid leise.

- Wees stil.
- Zwijg.
- Stil.

Seid zufrieden!

Wees tevreden!

Seid kreativ!

Wees creatief!

Seid diskret!

- Wees discreet!
- Wees onopvallend!

Seid geduldig!

Wees geduldig!

Seid leidenschaftlich!

Wees hartstochtelijk!

Seid froh!

Wees blij!

Seid vorsichtig!

Wees voorzichtig!

Seid flexibler.

Wees flexibeler.

Seid tolerant.

Wees tolerant.

Seid wachsam.

Wees waakzaam.

Seid aufmerksam!

Wees alert!

Seid objektiv.

Wees objectief.

Ihr seid Menschen.

Je bent een mens.

Ihr seid Schweden.

Jullie zijn Zweeds.

Ihr seid Kinder.

- Gij zijt kinderen.
- Jullie zijn kinderen.

Seid ihr Taoisten?

Zijn jullie taoïsten?

Ihr seid verrückt!

Jullie zijn gestoord!

Wer seid ihr?

- Wie bent u?
- Wie zijn jullie?

Ihr seid speziell.

Jullie zijn speciaal.

Ihr seid reich.

Jullie zijn rijk.

Ihr seid krank.

Jullie zijn gestoord.

Ihr seid hässlich.

Je bent lelijk.

Ihr seid unglaublich.

Jullie zijn ongelofelijk.

Ihr seid stark.

Jullie zijn sterk.

Ihr seid schön.

Jullie zijn mooi.

Seid ihr lebensmüde?

Zijn jullie levensmoe?

Ihr seid Sänger.

Jullie zijn zangers.

Wo seid ihr?

Waar zijn jullie?

Ihr seid Idioten.

Jullie zijn idioten.

Seid ihr Deutsche?

Zijn jullie Duits?

Seid ehrgeizig, Kinder.

Wees ambitieus, kinderen.

Seid bitte behutsam.

Wees alsjeblieft voorzichtig.

Ihr seid weise.

Jullie zijn wijs.

Seid ihr Brüder?

Zijn jullie broers?

Seid ihr obdachlos?

Zijn jullie dakloos?

Ihr seid blau.

Jullie zijn dronken.

Seid meine Gäste!

Gaan jullie je gang!

Ihr seid schwach.

Jullie zijn zwak.

Seid alle ruhig!

Wees stil, allemaal.

Seid umschlungen, Millionen!

Laat je omarmen, miljoenen!

Seid ihr müde?

Zijn jullie moe?

Seid ihr neugierig?

- Zijn jullie nieuwsgierige mensen?
- Zijn jullie nieuwsgierig?
- Ben je nieuwsgierig?

Ihr seid Gefangene.

Jullie zijn gevangenen.

Seid ihr glücklich?

Zijn jullie gelukkig?

Seid ihr Zwillinge?

Zijn jullie tweeling?

Ihr seid Schauspielerinnen.

Jullie zijn actrices.

Ihr seid Ärzte.

Jullie zijn dokters.

Seid ihr taub?

Zijn jullie doof?

Seid nicht albern!

- Doe niet zo gek!
- Wees niet belachelijk!

Seid ihr weg?

Zijn jullie weg?

Ihr seid wertlos.

Jullie zijn waardeloos.

Seid ihr fertig?

Zijn jullie klaar?

Ihr seid nervös.

U bent nerveus.

Seid ihr enttäuscht?

Zijn jullie teleurgesteld?

- Ihr seid neue Studenten.
- Ihr seid die neuen Studenten.

Jullie zijn nieuwe studenten.

- Seid ihr noch zusammen?
- Seid ihr noch immer zusammen?

Zijn jullie nog samen?

Ihr seid kleine Jungs.

Jullie zijn jochies.

Wie viel seid ihr?

Met hoeveel zijn jullie?

Ihr seid alle Feiglinge.

Ge zijt allemaal lafaards.

Ihr seid wunderschön gewesen.

- Je was fantastisch.
- U was fantastisch.
- Jullie waren fantastisch.

Ihr seid arge Lausbuben.

Wat zijn jullie toch een vlegels!

Ihr seid meine Freunde.

Jullie zijn mijn vrienden.

Warum seid ihr gegangen?

Waarom zijn jullie vertrokken?

Wie seid ihr hereingekommen?

Hoe zijn jullie binnengeraakt?

Wo seid ihr aufgewachsen?

Waar zijn jullie opgegroeid?

Seid bitte alle still.

Kunt u allemaal stil zijn?

Seid ihr alle bereit?

Zijt ge allemaal klaar?

Seid ihr alle fertig?

Zijt ge allemaal klaar?

Ihr seid neue Studenten.

Gij zijt nieuwe studenten.