1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Lasagne

Translation of "Lasagne" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Lasagne" in a sentence and their dutch translations:

Ich liebe Lasagne.

- Ik hou van lasagne.
- Ik ben dol op lasagne.

Ich mache Lasagne.

- Ik maak lasagne.
- Ik ben lasagne aan het maken.

Mögt ihr Lasagne?

- Hou je van lasagne?
- Houdt u van lasagne?
- Houden jullie van lasagne?

- Wir haben vegetarische Lasagne gegessen.
- Wir aßen vegetarische Lasagne.

We aten vegetarische lasagne.

Kannst du Lasagne machen?

- Weet jij hoe je lasagne moet maken?
- Weet u hoe je lasagne moet maken?
- Weten jullie hoe je lasagne moet maken?

Toms Lieblingsgericht ist Lasagne.

- Toms favoriete gerecht is lasagne.
- Toms lievelingsgerecht is lasagne.

Lasagne zählt zu meinen Lieblingsgerichten.

Lasagne behoort tot mijn lievelingseten.

Ich bin verrückt nach Lasagne.

- Ik ben dol op lasagne.
- Ik ben gek op lasagne.

Diese Lasagne ist ziemlich heiß!

Deze lasagne is aardig heet!