Examples of using "Gegessen" in a sentence and their dutch translations:
Al gegeten?
- Hebben jullie al gegeten?
- Heb je al gegeten?
Je hebt al gegeten.
We hebben al gegeten.
Je hebt al gegeten.
Ik heb gegeten.
Tom was aan het eten.
Heeft Tom gegeten?
Heb je je spinazie opgegeten?
- Ik at jouw aardbeien.
- Ik at uw aardbeien.
- Ik at jullie aardbeien.
Hebben jullie al gegeten?
Ik heb gisteren vis gegeten.
Vandaag hebben wij aardappelknoedels gegeten.
Ik at een sinaasappel.
Waarom hebt u alleen gegeten?
- Tom heeft iets gegeten.
- Tom at iets.
- We aten eieren.
- We waren eieren aan het eten.
Ze hebben kaviaar gegeten.
Ik heb genoeg gegeten.
Ik heb kaviaar gegeten.
Wanneer heb je gegeten?
- Wij aten samen.
- We hebben samen gegeten.
De zaak is beslecht.
Ik at appels.
Wat heb je gegeten?
- Ik at wat chips.
- Ik heb wat chips gegeten.
We hebben al gegeten.
Wij hebben kaviaar gegeten.
Heb je gegeten?
Hebben jullie al gegeten?
- Tom at snel.
- Tom heeft snel gegeten.
Tom at alleen.
Heb je knoflook gegeten?
Heb je ooit bananentaart gegeten?
- Heb je al geluncht?
- Hebt ge al middageten gehad?
- Hebt ge al gegeten deze middag?
- Heb je al gedineerd?
Wie heeft alle koekjes gegeten?
- Hoeveel hamburgers heb je gegeten?
- Hoeveel hamburgers heeft u gegeten?
- Hoeveel hamburgers hebben jullie gegeten?
- Heeft u nog niet gegeten?
- Heeft u nog niet gedineerd?
- Ik heb juist een falafel gegeten.
- Ik heb net een falafel gegeten.
Gisteren heb ik een pizza gegeten.
We gaan na het eten.
Wat?! Je hebt mijn chocolade beer opgegeten?!
Wie heeft het brood opgegeten?
Hebben de kinderen al gegeten?
Wie heeft er gegeten?
Heb je een bananentaart gegeten?
Ik heb nog niet gegeten.
Ze hebben gegeten.
Wij aten de pizza.
Ze at nauwelijks iets.
Tom heeft te veel gegeten.
Ik heb een tonijnsalade gegeten.
- Tom at.
- Tom heeft gegeten.
Tom heeft gisteren niets gegeten.
Hij at de appel.
Ik at een cheeseburger.
Wij hebben in de tuin gegeten.
Heb je lunch gehad?
- Ik heb te veel gegeten.
- Ik at te veel.
Dank u, ik heb genoeg gegeten.
Vandaag hebben wij aardappelknoedels gegeten.
We hebben afgelopen maandag pizza gegeten.
Ik at veel pizza.
Tom at een broodje tonijn.
Waarom heb je alleen gegeten?
Ik heb geen rijst gegeten.
Ik heb al rijst gegeten.
Ik at jullie aardbeien.
Ik at jouw aardbeien.
Tom at hardgekookte eieren;