Examples of using "Mentir" in a sentence and their dutch translations:
Stop met liegen.
Hij haatte liegen.
Stop met liegen.
Ik moest weer liegen.
Ik wil niet meer liegen.
- Ik wil niet blijven liegen.
- Ik wil niet meer liegen.
Ik kan tegen jou niet liegen.
Ik kan niet liegen.
Ik lieg.
- Jullie liegen!
- Je liegt.
Het is niet het liegende type.
Ik moest tegen iedereen liegen.
Tom is nog steeds aan het liegen.
- Je moet ophouden tegen jezelf te liegen.
- U moet ophouden tegen uzelf te liegen.
We kunnen niet zo goed liegen
- Misschien lieg je.
- Misschien ben je aan het liegen.
Je liegt.
De waarheid zeggen is veel gemakkelijker dan liegen.
- Tom liegt constant.
- Tom is altijd aan het liegen.
Ik wist dat hij loog.