Examples of using "Magasins" in a sentence and their dutch translations:
De meeste winkels waren gesloten.
De winkels zijn op zondag gesloten.
Winkels zijn druk bezet net voor Kerstmis.
Omdat het zondag was, waren de winkels niet open.
Omdat het zondag was, waren de winkels niet open.
Warenhuizen zijn altijd vol net voor Kerstmis.
Er zijn geen winkels in de omgeving van mijn huis.
Er zijn een paar winkels naast mijn huis.
- Heb je zin om morgen te gaan shoppen?
- Heb je zin om morgen te gaan winkelen?
De week voor Kerstmis blijven veel winkels laat open.
De winkels waren levendig met mensen de zaterdag voor Kerstmis.
In de omgeving van mijn huis zijn er geen winkels.
- We moeten opschieten, anders zullen de winkels sluiten.
- We moeten ons haasten, anders gaan de winkels sluiten.
Als je morgen niet beter bent, gaan we niet winkelen.
De maand voor Kerstmis is een zeer drukke tijd van het jaar voor de winkels.
Wat doen als tweedehandszaken en rommelmarkten je boeken niet meer aanvaarden?
Een stormloop van wanhopige ouders vullen speelgoedwinkels in de dagen voor Kerstmis.
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.