Examples of using "L’heure" in a sentence and their dutch translations:
Kerstmis valt vroeg dit jaar!
Ik bel je later wel weer op.
Ik ben op tijd op school gekomen.
- Met wie praatte je zonet?
- Wie was dat waar je net mee praatte?
Ik ben op tijd op school gekomen.
Ik ben op tijd op school gekomen.