Translation of "Rappelle" in Dutch

Je te rappelle.

Ik bel je weer op.

- Ça te rappelle quelque chose ?
- Ça vous rappelle quelque chose ?

Doet dat u aan iets denken?

- Je m'en souviens.
- Je me le rappelle.
- Je m'en rappelle.

- Ik herinner me dat.
- Ik weet het nog.

Rappelle-moi plus tard.

Herinner me er later aan.

- Rappelle-moi.
- Rappelez-moi.

Bel me terug.

Ça me rappelle Tom.

Dit doet mij denken aan Tom.

Maintenant je me rappelle.

Nu weet ik het weer.

- Je me rappelle de ton père.
- Je me rappelle de votre père.

Ik herinner me je vader.

Tout… Je me rappelle tout.

Alles… ik herinner me alles nog.

Je rappelle tout de suite.

Ik bel zodra terug.

Je te rappelle plus tard.

Ik bel je later terug.

Cette chanson me rappelle ma jeunesse.

Dit lied herinnert me aan de tijd van mijn jeugd.

Je vous rappelle dans la semaine.

- Ik zal u bellen binnen de week.
- Ik bel je binnen een week.

Cette chanson me rappelle chez moi.

- Dit liedje doet me denken aan thuis.
- Dat liedje doet me aan thuis denken.

Ce parc me rappelle mon enfance.

- Dat park doet mij denken aan toen ik klein was.
- Dat park doet me aan mijn kindsheid denken.

Cette image me rappelle mon enfance.

Deze prent herinnert mij aan toen ik kind was.

Je te rappelle tout à l’heure.

Ik bel je later wel weer op.

- Tom se souvient.
- Tom se rappelle.

Tom herinnert zich.

Je ne me rappelle rien d'autre.

Ik kan me niets anders herinneren.

- Je te rappellerai plus tard.
- Je te rappelle plus tard.
- Je rappelle tout de suite.

- Ik bel je later terug.
- Ik bel je later.

La chanson me rappelle toujours mon enfance.

Het lied herinnert me altijd aan mijn kindertijd.

Cette image me rappelle quand j'étais étudiant.

Deze foto herinnert me aan toen ik een student was.

Je ne me rappelle plus son nom.

Ik kan mij zijn naam niet herinneren.

Je me rappelle l'avoir vu une fois.

Ik herinner mij hem een keer gezien te hebben.

Je me rappelle souvent mon enfance heureuse.

Ik herinner me vaak aan mijn gelukkige jeugd.

Je t'aime. Je te rappelle plus tard.

Ik hou van jou. Ik bel je later.

- Je ne me rappelle plus où je l'ai acheté.
- Je ne me rappelle plus où je l'ai achetée.

- Ik weet niet meer waar ik het heb gekocht.
- Ik kan het me niet herinerren waar ik het heb gekocht.

- Je ne me rappelle pas avoir requis vos conseils.
- Je ne me rappelle pas avoir requis tes conseils.

Ik herinner mij niet dat ik om uw raad gevraagd heb.

Rappelle-toi de fermer la porte à clé.

Vergeet niet de deur op slot te doen.

- Maintenant je me souviens.
- Maintenant je me rappelle.

Nu weet ik het weer.

- Personne ne s'en souvient.
- Personne ne s'en rappelle.

Niemand herinnert het zich.

Je me rappelle la maison où j'ai grandi.

- Ik herinner mij het huis waarin ik opgegroeid ben.
- Ik herinner me het huis waar ik opgegroeid ben.

Si je me rappelle bien, ils sont cousins.

Ze zijn neven, als ik het me goed herinner.

Il me rappelle son père quand il parle.

Als hij spreekt, doet hij mij denken aan zijn vader.

- Je rappelle tout de suite.
- Je vous rappellerai.

Ik bel je onmiddellijk terug.

- Rappelle-moi de poster le rapport demain s'il te plait.
- Rappelle-moi d'envoyer le rapport demain s'il te plait.

Herinner mij het rapport morgen op te sturen alstublieft.

- Je te rappellerai plus tard.
- Je vous rappellerai plus tard.
- Je vous rappelle plus tard.
- Je te rappelle plus tard.

Ik bel je later terug.

Je me rappelle avoir pensé que c'était vraiment étrange

Ik weet nog dat ik dacht dat het heel vreemd was

Je ne me rappelle pas avoir requis vos conseils.

Ik herinner mij niet dat ik om uw raad gevraagd heb.

Rappelle-moi d'envoyer le rapport demain s'il te plait.

- Herinner mij het rapport morgen op te sturen alstublieft.
- Herinner mij eraan het rapport morgen op te sturen.

Je ne me rappelle plus où je l'ai achetée.

Ik weet niet meer waar ik het gekocht heb.

Nous rappelle que nous sommes tous dans la même galère ;

herinnert ons eraan dat we er allemaal bij betrokken zijn --

Bien sûr que je me rappelle bien de la nouvelle.

Natuurlijk herinner ik me het nieuws best goed.

Je ne me rappelle plus comment dire "Merci" en allemand.

Ik kan me niet herinneren hoe je "Bedankt" in het Duits zegt.

Je me rappelle l'année où il a eu un travail.

- Ik herinner mij het jaar waarin hij een betrekking bekwam.
- Ik herinner me het jaar waarin hij een baan kreeg.

- Je te rappellerai plus tard.
- Je te rappelle plus tard.

Ik bel je later terug.

- Rappelez-vous ceci.
- Rappelle-toi ceci.
- Mémorisez ceci.
- Mémorise ceci.

- Onthoud dit.
- Leer dat vanbuiten.
- Leer dat uit het hoofd.

- Je te rappellerai plus tard.
- Je vous rappelle plus tard.

Ik bel je later terug.

- Je ne me rappelle plus son nom.
- Je ne me souviens pas de son nom.
- Je ne me rappelle plus de son nom.

Ik herinner mij zijn naam niet meer.

Peut-être ne se rappelle-t-elle pas de mon anniversaire.

Misschien herinnert ze zich mijn verjaardag niet.

Elle me rappelle que ce processus m'a appris à prendre des risques.

Het herinnert me eraan dat dit proces me geleerd heeft risico's te nemen.

- Mémorise ça.
- Rappelez-vous ceci.
- Rappelle-toi ceci.
- Mémorisez ceci.
- Mémorise ceci.

Onthoud dit.

Ce jaune moche me rappelle la couleur de ton drap de lit.

Dit lelijke geel herinnert mij aan de kleur van uw laken.

- Je ne me rappelle rien d'autre.
- Je ne me souviens de rien d'autre.

Ik kan me niets anders herinneren.

Quelque chose dans son visage me rappelle vraiment un de mes anciens amoureux.

Iets in zijn gezicht herinnerde mij aan een oude vriend van mij.

- Je me rappelle l'avoir rencontré à Paris.
- Je me souviens l'avoir rencontré à Paris.

Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.

Je ne me rappelle pas la dernière fois que j'ai grimpé à un arbre.

Ik herinner mij niet wanneer ik voor het laatst in een boom geklommen ben.

- Je me souviens l'avoir vue quelque part.
- Je me rappelle l'avoir vue quelque part.

Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.

- Je me souviens avoir vu ça auparavant.
- Je me rappelle avoir vu ça auparavant.

Ik herinner me dat eerder te hebben gezien.

- Je me souviens avoir lu à ce propos.
- Je me souviens avoir lu à ce sujet.
- Je me rappelle avoir lu à ce propos.
- Je me rappelle avoir lu à ce sujet.

Ik herinner me dat ik daarover iets gelezen heb.

- Je me rappelle ce que j'ai vu.
- Je me souviens de ce que j'ai vu.

- Ik weet nog wat ik zag.
- Ik herinner me nog wat ik zag.

- Je me rappelle souvent mon enfance heureuse.
- Je me souviens fréquemment de mon enfance heureuse.

Ik herinner me vaak aan mijn gelukkige jeugd.

- Rappelez-vous ce dont nous avons parlé hier !
- Rappelle-toi ce dont nous avons parlé hier !

Denk aan wat we gisteren besproken hebben.

Je ne peux pas regarder cette photo sans que cela me rappelle l'époque où j'allais à l'école.

Ik kan niet naar deze foto kijken zonder herinnerd te worden aan mijn schooltijd.

Je suis sûr que je l'ai rencontré quelque part, mais je ne me rappelle plus qui il est.

Ik ben er zeker van dat ik hem ooit ergens heb ontmoet, maar ik herinner me niet wie het is.

- Rappelle-toi ces règles.
- Souviens-toi de ces règles.
- Rappelez-vous ces règles.
- Souvenez-vous de ces règles.

Onthoud deze regels.