Examples of using "J'allais" in a sentence and their dutch translations:
Ik ging skiën.
Ik ging slapen.
Ik was op weg naar huis.
Ze vroeg waar ik naartoe ging.
Ik ging skiën.
Ik ging alleen zijn, het ging hard zijn en ik ging in de put zitten.
Tijdens de zomer ging ik meestal naar Miami.
Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.
Op papier was ik natuurlijk genezen:
- Ik wilde net uitgaan toen hij me kwam zien.
- Ik wilde net naar buiten gaan toen hij me kwam zien.
Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.
Ik kan beter daarnaartoe gaan.
Het was een opluchting, want de intensiteit van elke dag gaan...
Als kind ging ik vaak vissen.
Dacht je echt dat ik met je zou dansen?
Toen ik klein was had ik de gewoonte met mijn vader te gaan vissen.
Ik stond op het punt om te gaan winkelen, toen jij belde.
Toen ik kind was, ging ik altijd naar zee om te zwemmen.
Mijn vriend stuurde me een brief waarin hij vroeg hoe het met me ging.
Ik keek elke dag of ze in orde was... ...en vroeg me af of dit haar laatste dag was.
Ik kan niet naar deze foto kijken zonder herinnerd te worden aan mijn schooltijd.
Als kind ging ik iedere zomer naar het strand.