Translation of "Emploi" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Emploi" in a sentence and their dutch translations:

Il cherche un emploi.

- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.

Je suis sans emploi.

Ik ben werkloos.

Quel est votre emploi ?

- Wat doe je van beroep?
- Wat doet u van beroep?
- Wat is uw baan?
- Wat is jullie baan?

Je cherche un emploi.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

- Trouve un emploi !
- Trouve un boulot !
- Trouvez un emploi !
- Trouvez un boulot !

- Zoek een baan.
- Zoek werk.

J'ai un emploi de bureau.

Ik ben bediende.

Il a perdu son emploi.

Hij heeft zijn baan verloren.

Ou même pour préserver notre emploi.

of zelfs om onze baan te behouden.

Je suis content de mon emploi.

Ik ben tevreden met mijn werk.

- C'est mon métier.
- C'est mon emploi.

- Het is mijn werk.
- Het is mijn baan.

Tom a dû quitter son emploi.

Tom moest zijn baan opzeggen.

- Il cherche un emploi.
- Il cherche du travail.
- Il est à la recherche d'un emploi.

- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.

- Si j'étais toi, je postulerais pour cet emploi.
- Si j'étais vous, je postulerais à cet emploi.

Als ik jou was, zou ik solliciteren naar de baan.

Il a saisi l'opportunité d'obtenir un emploi.

- Hij nam de gelegenheid te baat om een job te krijgen.
- Hij greep de gelegenheid aan om werk te krijgen.

Il est à la recherche d'un emploi.

- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.

Il est sans emploi depuis un mois.

Hij zit al een maand zonder werk.

Il est encore inexpérimenté dans son emploi.

Hij is nog een groentje op het werk.

Ton emploi est suspendu à un fil.

Jouw baan hangt aan een zijden draadje.

- Il perdit son travail.
- Il a perdu son emploi.
- Il a perdu son travail.
- Il perdit son emploi.

Hij heeft zijn baan verloren.

Être artiste, c'est le meilleur emploi qu'il existe.

Artiest is het mooiste beroep ter wereld.

- Quel est ton métier ?
- Quel est votre emploi ?

- Wat is jouw baan?
- Wat is uw baan?
- Wat is jullie baan?
- Wat is je beroep?

- Tom aime son travail.
- Tom aime son emploi.

Tom houdt van z'n werk.

- Tom cherche un emploi.
- Tom cherche du travail.

Tom is op zoek naar een baan.

- Quelle profession exercez-vous ?
- Quel est votre emploi ?

- Welk beroep oefent gij uit?
- Wat is uw beroep?

Elle a quitté son emploi le mois dernier.

Ze heeft afgelopen maand ontslag genomen.

Avez-vous jamais songé à quitter votre emploi ?

Heb je er ooit aan gedacht om je baan op te zeggen?

Tom a perdu son emploi juste avant Noël.

Tom raakte zijn baan net voor Kerstmis kwijt.

- Nous sommes sans emploi.
- Nous sommes dépourvus d'emplois.

We zijn werkloos.

- Quel est votre emploi ?
- Quelle est ton occupation ?

- Wat doe je van beroep?
- Wat doet u van beroep?

- Je cherche un emploi.
- Je cherche un poste.

Ik zoek een baan.

- Je suis au chômage.
- Je suis sans emploi.

Ik ben werkloos.

Et de déménager à Paris pour mon premier emploi.

en naar Parijs verhuisd voor mijn eerste baan.

- Il perdit son travail.
- Il a perdu son emploi.

Hij heeft zijn baan verloren.

Tom a obtenu un emploi dans une pizzeria locale.

Tom is aangenomen bij een pizzeria in de buurt.

Il vint à Tokyo à la recherche d'un emploi.

Hij kwam naar Tokio om werk te zoeken.

Ça rend compliqué de se concentrer, et de conserver un emploi,

Het maakt het moeilijker om te focussen en om een job te behouden

Je serais prêt à faire n'importe quoi pour obtenir cet emploi.

Ik zou alles willen doen om deze baan te bekomen.

Tu pourrais perdre ton emploi si tu ne fais pas attention.

Je kunt je baan kwijtraken als je niet oppast.

- Je cherche du travail.
- Je cherche un travail.
- Je cherche un emploi.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

- Je suis content de mon emploi.
- Je suis content de mon travail.

Ik ben tevreden met mijn werk.

J'ai fait tout mon possible pour aider Tom à trouver un emploi.

Ik deed al het mogelijke om Tom te helpen met het vinden van werk.

Maintenant que Tom est sans emploi, il a pas mal de temps libre.

- Nu Tom zonder werk zit, heeft hij behoorlijk wat vrije tijd.
- Nu Tom werkloos is, heeft hij aardig wat vrije tijd.

- Je suis au chômage.
- Je n'ai pas de travail.
- Je suis sans emploi.

Ik ben werkloos.

- Il me faut un travail.
- J'ai besoin d'un emploi.
- J'ai besoin d'un boulot.

Ik heb een baan nodig.

- Tom trouvait son nouveau travail intéressant.
- Tom a trouvé son nouvel emploi intéressant.

Tom vond zijn nieuwe baan interessant.

Marie a sacrifié sa liberté artistique sur l'autel d'un emploi de bureau bien rémunéré.

Maria heeft haar creatieve vrijheid geofferd op het altaar van een goed betaalde kantoorbaan.

- Je cherche du travail.
- Je cherche un travail.
- Je cherche un emploi.
- Je cherche un poste.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
- Ik zoek werk.
- Ik ben werk aan het zoeken.

- Je n'ai pas décidé quel emploi solliciter.
- Je n'ai pas décidé à quel poste me porter candidat.

Ik heb nog niet besloten op welke functie ik zal solliciteren.

Un emploi du temps, c'est une carte d'identité du temps, seulement, si on n'a pas d'emploi du temps, le temps n'est pas là.

Een agenda is een identiteitskaart van de tijd, maar als er geen agenda is, kan er geen tijd zijn.

- Cela semble devenir difficile de trouver un bon emploi.
- Cela semble devenir difficile d'obtenir un bon poste.
- Apparemment, il devient difficile d'obtenir un bon poste.

Het lijkt moeilijk te worden om een goede betrekking te vinden.