Examples of using "Boulot" in a sentence and their dutch translations:
Dat is goed.
Dus, goed werk.
Doe zo voort.
Stop met praten over werk!
Dat is mijn taak.
Het is werk.
- Ik ben gek op mijn werk.
- Ik hou van mijn werk.
Heb je het over werk?
Aan de slag!
Goed gedaan, kerel!
Mama is aan het werk.
Ze deed goed werk.
- Zoek een baan.
- Zoek werk.
Het is een erg stressvolle baan.
Het werk was echt moeilijk.
Laat mij mijn werk doen!
Het is een droomjob.
Ik had een baan toen ik zo oud was als jij.
- Maar hij had werk nodig.
- Maar hij had een job nodig.
- Maar hij had een baan nodig.
Ik ben gek op mijn werk.
Papa werkt.
Mama is aan het werk.
Het is werk.
- Ge wilt dat werk niet echt, zeker?
- Je wilt dat werk niet echt, wel?
We laten de natuur haar werk doen.
Is je werk vermoeiend?
Ge hebt uiteindelijk toch werk gevonden.
Dit gaat een hoop mensen helpen. Dus, goed werk.
Eerlijk gezegd, het is echt geen goedbetaalde baan.
Ik heb een baan gevonden.
Tom wilde hun vuile werk niet doen.
Wie is er beter geschikt voor dat werk dan Tom?
Laat mij mijn werk doen!
Ik heb mijn job opgegeven.
Het werk is bijna klaar.
Ik heb geen werk dus ik kan nooit sparen.
Ik heb een baan nodig.
- Tom is van baan veranderd.
- Tom veranderde van baan.
Ik heb een parttime baan als kerstman in het winkelcentrum.
Tom heeft een ingewikkelde job.
Ik ga naar het werk.
Tom wilde niet dat ik het je vertelde, maar hij is net zijn baan kwijt.
Het is moeilijk om een baan in de Verenigde Staten te vinden.
Tja, hij droomt van een mooi betaalde baan in de hoofdstad, maar ik vrees dat hij snel van een koude kermis zal thuiskomen.
Op een en dezelfde dag ben ik mijn kat en mijn werk verloren, en dan liet mijn vrouw mij ook nog weten dat ze mij zou verlaten.
Tom wilde hun vuile werk niet doen.
Iedereen zei dat ik moedig was, maar ik heb alleen maar mijn werk gedaan.