Translation of "Cherche" in Dutch

0.013 sec.

Examples of using "Cherche" in a sentence and their dutch translations:

- Qui cherche, trouve.
- Qui cherche trouve.

- Wie zoekt, zal vinden.
- Wie zoekt, die vindt.

- Je cherche du travail.
- Je cherche un travail.
- Je cherche un emploi.
- Je cherche un poste.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
- Ik zoek werk.
- Ik ben werk aan het zoeken.

Cherche-le !

Zoek het op!

Cherche Tom.

Zoek Tom.

- Je cherche du travail.
- Je cherche un travail.
- Je cherche un emploi.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

- Tom cherche un emploi.
- Tom cherche du travail.

Tom is op zoek naar een baan.

- Je cherche un emploi.
- Je cherche un poste.

Ik zoek een baan.

Je cherche Tom.

- Ik ben op zoek naar Tom.
- Ik zoek Tom.

Ken vous cherche.

Ken zoekt u.

Tom cherche Marie.

Tom is op zoek naar Mary.

Qui cherche, trouve.

- Wie zoekt, zal vinden.
- Wie zoekt, die zal vinden.

La police cherche.

De politie zoekt.

Je cherche ma clé.

Ik ben mijn sleutel aan het zoeken.

Je cherche des piles.

Ik zoek batterijen.

Il cherche un emploi.

- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.

Cherche et tu trouveras.

Zoek en gij zult vinden.

Je cherche du travail.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

Je cherche mon cellulaire.

Ik zoek mijn gsm.

Elle cherche la richesse.

Zij zoekt rijkdom.

Je cherche mon frère.

Ik ben op zoek naar mijn broer.

Je cherche mes amis.

Ik zoek mijn vrienden.

Je cherche un appartement.

Ik ben op zoek naar een woning.

Je cherche mon téléphone.

Ik zoek mijn telefoon.

Je cherche mon stylo.

Ik zoek mijn bic.

Je cherche mes lunettes.

Ik zoek mijn bril.

Je cherche un emploi.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

Tom cherche son portefeuille.

Tom zoekt zijn portemonnee.

Je cherche mon chien.

Ik zoek mijn hond.

Tom cherche du travail.

Tom is op zoek naar een baan.

Cherche dans les pages jaunes.

Kijk in de Gouden Gids.

Cherche l'expression dans ton dictionnaire.

Zoek de uitdrukking op in je woordenboek.

Je cherche mon appareil photo.

- Ik ben mijn camera aan het zoeken.
- Ik zoek mijn camera.

Le tigre cherche une proie.

De tijger zoekt een prooi.

Je cherche un bon hôtel.

Ik ben op zoek naar een goed hotel.

Cherche-le dans ton dictionnaire.

Zoek het op in je woordenboek.

C'est ce que je cherche.

- Dat is wat ik zoek.
- Dat is waarnaar ik zoek.

Je cherche un vieil homme.

Ik zoek een oude man.

Je cherche mon téléphone portable.

Ik zoek mijn gsm.

La police cherche le voleur.

De politie zoekt de dief.

- Je cherche un sac pour ma femme.
- Je cherche un sac pour mon épouse.

Ik zoek een tas voor mijn vrouw.

Ce soir, je cherche un scorpion.

En waar ik vanavond naar zoek is een schorpioen.

Elle cherche désespérément un coin calme.

Wanhopig zoekt ze een rustige plek.

Je cherche une chaude jupe laineuse.

Ik zoek een warme, wollen rok.

Je cherche une maison à louer.

Ik ben op zoek naar een huis dat ik kan huren.

Je cherche une mangue à manger.

Ik zoek naar een mango om te eten.

C'est justement l'homme que je cherche.

Hij is de geschikte man die ik zoek.

Je cherche un endroit où vivre.

Ik ben op zoek naar een woning.

Le berger cherche le mouton égaré.

- De herder is op zoek naar het verloren schaap.
- De herder zoekt naar het verloren schaap.

Je cherche un marchand de poisson.

- Ik ben op zoek naar een visverkoper.
- Ik zoek een vishandelaar.

- Il cherche un emploi.
- Il cherche du travail.
- Il est à la recherche d'un emploi.

- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.

- Je cherche mes clés. Les avez-vous vues ?
- Je cherche mes clés. Les as-tu vues ?

Ik zoek mijn sleutels. Heb jij ze gezien?

Et ce soir, je cherche un scorpion.

En waar ik vanavond naar zoek is een schorpioen.

Cette dame blanche mâle cherche un partenaire.

Deze vrouwelijke jachtkrabspin zoekt een partner.

Avec son odorat impressionnant, elle les cherche.

Met haar ongelooflijke reukvermogen zoekt zij ze op.

Elle cherche un coin sombre et tranquille.

Ze zoekt een donker en stil stukje.

Il cherche les femelles pleines d'œufs nourrissants.

En ruikt welke vrouwtjes vol met voedzame eitjes zitten.

Je cherche un cadeau pour ma mère.

Ik zoek een geschenk voor mijn moeder.

Ce n'est pas ce que je cherche.

Dat is niet waar ik naar zoek.

Ne cherche pas d'issue dans la violence.

Zoek geen uitweg in geweld.