Examples of using "Trouve" in a sentence and their dutch translations:
- Wie zoekt, zal vinden.
- Wie zoekt, die vindt.
- Zoek Tom.
- Vind Tom.
Ik vind je heel aantrekkelijk.
Vind de verschillen.
- Zoek de kat.
- Vind de kat.
Vind vrede!
- Wie zoekt, zal vinden.
- Wie zoekt, die zal vinden.
Ik vind dat schilderij geweldig.
Als hij haar welpjes vindt...
Waar is de ingang?
Vind Tom.
Waar is de luchthaven?
Ik vind haar vriendelijk.
Dat lijkt me prachtig!
Waar is de school?
Waar ligt Malta?
Waar is het busstation?
Waar is het postkantoor?
- Zoek een baan.
- Zoek werk.
Ik vind het niet nodig daarover te spreken.
...en je vindt er enorme kliffen...
Waar is de Griekse ambassade?
Waar is de Israëlische ambassade?
Waar is de bibliotheek?
Waar is het park?
Waar is je kapitein?
Waar is uw huis?
- Waar is het treinstation?
- Waar is het station?
- Ik kan u niet vinden.
- Ik kan jullie niet vinden.
Ga iets anders vinden om te doen.
Niemand vindt dit interessant.
Men kan altijd wel tijd vinden.
Waar is je vader?
Ik vind zijn taalgebruik vulgair.
Ik vind dat schilderij geweldig.
Waar is de kat?
Ik weet niet waar hij is.
Dat vind ik heel naar.
Hij vindt het vies.
Waar is mijn boek?
Ik vind het zeer aantrekkelijk.
Waar is het treinstation?
Waar is het treinstation?
Waar is de kat?
Waar is de bibliotheek?
Zeg mij waar de wijn is.
Weet jij waar het treinstation is?
Ik vond dit prachtig, in één woord.
ik vind het niet bepaald dankbaar.
Iedereen vindt haar aardig.
- Zoek de kat.
- Vind de kat.
- Ik vind mijn bagage niet.
- Ik kan mijn bagage niet vinden.
Ze is op dit moment in het ziekenhuis.
Waar is de bushalte?
Ik ben in de klas.
Ik vind alles shit of helemaal niet.
Waar is de Chinese ambassade?
Ik slaag er niet in hulp te krijgen van iemand.
Waar ligt het Hakata station?
Ik kan het mes niet vinden.
Waar is de Syrische ambassade?
Hij is naast mij.
Buiten is een bewaker.
Excuseer, waar is het café?
Ik kan mijn bril niet vinden.
Waar is het busstation?
Er zijn momenten dat ik je echt interessant vind.
Ik kan mijn horloge niet vinden.