Examples of using "Chassait" in a sentence and their dutch translations:
- Hij was aan het jagen.
- Hij jaagde.
- Hij joeg.
Eerst dacht ik dat ze op de vissen jaagde.
Het voelde alsof ik werd weggejaagd en bang gemaakt.
Ze at niet meer, jaagde niet meer.
Ik denk niet dat hij op me jaagde als in dat hij me wilde opeten voor lunch.