Examples of using "Telephoned" in a sentence and their dutch translations:
Paul heeft net gebeld.
Heeft Lucy al getelefoneerd?
Ze heeft net gebeld.
- Tom heeft zijn vriendin telefonisch gesproken.
- Tom belde zijn vriendin.
- Hij schreef noch telefoneerde.
- Hij heeft niet geschreven noch gebeld.
- Hij heeft niet geschreven en ook niet gebeld.
Het was Mike die de politie belde.
Ik stond op het punt om te gaan winkelen, toen jij belde.
Bij het voorbereiden van deze video hebben we gebeld met CESAR BRAVO, een boer uit Spanje, specifiek
Heeft Lucy al gebeld?