Translation of "Out" in Dutch

0.031 sec.

Examples of using "Out" in a sentence and their dutch translations:

- Keep out.
- Keep out!

- Niet betreden.
- Verboden toegang.

- Get out.
- Get out!

- Buiten!
- Eruit!

- Look out!
- Look out.

- Kijk uit!
- Voorzichtig!
- Let op!
- Wees voorzichtig.
- Pas nu op!
- Attentie!
- Opgepast!
- Pas op!
- Kijk uit.

- Get out.
- Get out!
- Go outside.
- Come out.

- Buiten!
- Eruit!

- School's out.
- School is out.

- De school is voorbij.
- De school zit erop.

- Get out.
- Get out!
- Leave!

Eruit!

- We're going out.
- We'll go out.
- I'm going out.

We gaan eropuit.

- Cut it out!
- Cut it out.

Hou ermee op!

- Stay out of it!
- Butt out!

Moei je niet!

- Check it out!
- Check it out.

Controleer het!

- Let's get out.
- Let's go out.

- Laten we weggaan.
- Laten we uitgaan.

- Let me out!
- Let me out.

Laat me eruit!

- Get out.
- Beat it.
- Get out!

- Scheer je weg!
- Wegwezen!
- Eruit!

Out of sight, out of mind.

- Uit het oog, uit het hart.
- Wat niet weet, wat niet deert.

Chill out!

Rustig maar!

Sold out.

Uitverkocht.

Everybody out!

- Iedereen eruit!
- Iedereen buiten!

Get out.

Kom eruit.

Stand out.

Val op.

- She went out.
- She has gone out.

- Ze is weg.
- Ze is vertrokken.

- I was going out.
- I went out.

Ik ging uit.

- The power's out.
- The power is out.

- De stroom is uitgevallen.
- De elektriciteit is uitgevallen.

- Time is running out.
- Time's running out.

- De tijd raakt op.
- De tijd dringt.

- Get out.
- I left.
- I went out.

Ik ging naar buiten.

- Look out!
- Watch out!
- Pay attention!
- Attention!

- Kijk uit!
- Pas op!

- Look out!
- Take care!
- Watch out!
- Attention!

- Kijk uit!
- Let op!
- Attentie!
- Kijk uit.

- Tom blacked out.
- Tom passed out.
- Tom has passed out.
- Tom fainted.

- Tom werd bewusteloos.
- Tom viel flauw.

- Get out.
- Get out!
- Gangway!
- Get the fuck out!
- Take a hike!

- Wegwezen!
- Opzij!
- Uit de weg!
- Lazer op!

- The fire went out.
- The fire is out.
- The fire has gone out.
- The fire was out.

- Het vuur is uitgegaan.
- Het vuur ging uit.

- I'm about to go out.
- I'm on my way out.
- I'm going out.

Ik ga uit.

- She seldom goes out.
- She rarely goes out.

Ze gaat zelden uit.

- Stay out of this.
- Stay out of this!

- Hou je erbuiten!
- Houd je erbuiten!
- Bemoei je er niet mee!

- We've figured it out.
- We figured it out.

- We hebben het opgelost.
- We hebben het uitgevogeld.
- We hebben een oplossing gevonden.
- We hebben een oplossing bedacht.

- Is anybody out there?
- Is anyone out there?

Is daar iemand?

- I found out something.
- I've found something out.

- Ik heb iets ontdekt.
- Ik ben iets te weten gekomen.

- Let's eat out tonight.
- Let's eat out tonight!

Laten we uit eten gaan vanavond.

- Cut it out!
- That's enough.
- Cut that out!

- Stop!
- Hou op!
- Dat is genoeg.
- Dat volstaat.
- Hou daarmee op!
- Hou ermee op!
- Halt!
- Ophouden!

- Get out of here.
- Get out of here!

Maak dat je wegkomt!

When you go out, take out the trash.

Neem het vuilnis mee als je naar buiten gaat.

- Get out.
- Get away!
- Get out!
- Go away.

- Maak dat jullie wegkomen!
- Maak dat u wegkomt!

- We have run out of gas.
- We ran out of petrol.
- We ran out of gas.
- We're out of gas.
- We've run out of gas.

- Onze benzine is op.
- We hadden geen benzine meer.

- Get out.
- Get out!
- Go away.
- Get the fuck out of here.
- Gangway!
- Get the fuck out!
- Take a hike!

Lazer op!

Check this out!

Kijk.

Check it out!

Kijk.

Check it out.

Kijk dan.

Check this out.

Kijk.

Okay, watch out.

Pas op.

All sold out!

- Alles is uitverkocht!
- Alles is verkocht.

They passed out.

- Ze vielen flauw.
- Zij vielen flauw.
- Ze zijn flauwgevallen.
- Zij zijn flauwgevallen.

It's beautiful out.

- Het is mooi weer.
- Het is mooi weer buiten.

I wimped out.

Ik heb me gedeisd.

Tom blacked out.

Tom viel flauw.

Applause broke out.

- Er brak applaus uit.
- Er werd geklapt.

They found out.

- Ze zijn erachter gekomen.
- Ze kwamen erachter.

Cut that out!

Hou daarmee op!

- Watch out!
- Careful!

- Kijk uit!
- Voorzichtig!
- Let op!
- Opgepast!
- Pas op!
- Kijk uit.

Tom passed out.

Tom werd bewusteloos.

Let's get out.

Laten we weggaan.

Let's go out.

Laten we uitgaan.

He's kicked out.

- Hij is gedumpt.
- Het ligt eruit.
- Hij is afgedankt.

- Watch out!
- Attention!

Kijk uit!

Careful! Watch out!

Voorzichtig! Kijk uit!

Check that out.

Kijk eens hier.

Try it out.

Probeer het.

The power's out.

De elektriciteit is uitgevallen.