Examples of using "Penny" in a sentence and their dutch translations:
Elke cent telt.
Het is elke cent waard.
Het was elke cent waard.
Ik heb geen cent uitgegeven.
Tom heeft geen cent.
Dit boek is elke cent waard.
Het kost je geen cent.
Wat kan je kopen voor een cent?
- Zijn ideeën hebben hem nooit een cent opgeleverd.
- Zijn ideeën hebben hem nooit een cent opgebracht.
Is er iets dat je voor een cent kan kopen?
- Dat zal je geen cent kosten.
- Het kost je geen cent.
- Zijn ideeën hebben hem nooit een cent opgeleverd.
- Zijn ideeën hebben hem nooit een cent opgebracht.
- Zijn ideeën hebben hem nooit een cent opgeleverd.
- Zijn ideeën hebben hem nooit een cent opgebracht.
Wie A zegt, moet ook B zeggen.
Een kruimeltje is ook brood.