Translation of "Wandelen" in Spanish

0.040 sec.

Examples of using "Wandelen" in a sentence and their spanish translations:

- Ik ben gaan wandelen.
- Ik ging wandelen.

- Me fui de marcha.
- Hice senderismo.
- Me fui de excursión.

Ze ging wandelen.

Ella salió a dar un paseo.

Laat ons wandelen.

Caminemos.

Wil je wandelen?

¿Te gustaría dar un paseo?

Ik ging wandelen.

- Di una vuelta.
- Yo di un paseo.

Ik bleef wandelen.

Seguí caminando.

Zullen we gaan wandelen?

¿Nos vamos de paseo?

Wil je echt wandelen?

¿De verdad quieres caminar?

Ik kan amper wandelen.

Apenas puedo caminar.

Ze gaat graag alleen wandelen.

A ella le gusta salir a caminar sola.

Wil je misschien gaan wandelen?

¿Quieres dar un paseo?

Mag ik buiten gaan wandelen?

¿Puedo salir a caminar?

Mijn opa houdt van wandelen.

A mi abuelo le gusta andar.

- Ik bleef lopen.
- Ik ben blijven lopen.
- Ik ben blijven wandelen.
- Ik bleef wandelen.

Seguí caminando.

Hij is buiten aan het wandelen.

Él está paseando ahí fuera.

Ik stelde voor te gaan wandelen.

Yo propuse salir a caminar.

Deze twee vrienden wandelen altijd samen.

Estos dos amigos pasean siempre juntos.

Mijn vader gaat iedere dag wandelen.

Mi papá da un paseo todos los días.

Hij bleef verder wandelen in de regen.

Él continuó caminando bajo la lluvia.

Ik las een boek tijdens het wandelen.

Leía un libro mientras caminaba.

- Laat ons wandelen.
- Laten we een wandeling maken!

Caminemos.

Ik kan niet zo snel wandelen als hij.

No puedo caminar tan rápido como él.

Soms voel ik me moe van het wandelen.

A veces me siento cansado de caminar.

Tom en Mary gingen samen een stukje wandelen.

Tom y María fueron juntos a caminar.

- Ik zou kunnen lopen.
- Ik zou kunnen wandelen.

Podría caminar.

Laten we na het eten langs het strand wandelen.

Demos un paseo por la playa después de comer.

Hij stond hen toe in de tuin te wandelen.

Les permitió caminar por el jardín.

- Het maakt me niet uit om in de regen te wandelen.
- Ik vind het niet erg om in de regen te wandelen.

No me molesta caminar bajo la lluvia.

Ik deed mijn klimschoenen uit en begon terug te wandelen.

Me quité el calzado, empecé a bajar a pie por el sendero,

Waarom zeg je dat je in het park wilt wandelen?

¿Por qué dices que quieres caminar en el parque?

- We lopen in het park.
- We wandelen in het park.

Nosotros estamos caminando por el parque.

Het maakt me niet uit om in de regen te wandelen.

No me molesta caminar bajo la lluvia.

Laten we over de Grote Muur gaan wandelen in ons ondergoed;

visitemos en ropa interior la Gran Muralla,

- Ik bleef lopen.
- Ik ben blijven lopen.
- Ik ben blijven wandelen.

Seguí caminando.

Het is zijn gewoonte vroeg in de ochtend altijd te gaan wandelen.

Es costumbre suya siempre ir a pasear temprano por la mañana.

- Scheer je weg!
- Neem een wandeling!
- Ga een eindje lopen!
- Ga wandelen!

- Vete de paseo.
- Vete a pasear.

- Hij wandelt graag in het park.
- Hij houdt van wandelen in het park.

Le gusta pasear por el parque.

Of om naar heel onbewoonde plekken te gaan of in het bos te wandelen.

o ir a un lugar despoblado y tomar una caminata en el bosque.

- Ik kan niet snel wandelen, maar wel lang.
- Ik kan niet snel lopen, maar wel voor een lange tijd.

No puedo caminar rápido, pero puedo hacerlo por un largo tiempo.

- Ik kan niet snel stappen, maar wel een lange tijd.
- Ik kan niet snel wandelen, maar wel lang.
- Ik kan niet snel lopen, maar wel voor een lange tijd.

No puedo caminar rápido, pero puedo hacerlo por un largo tiempo.