Translation of "Ons" in Spanish

0.009 sec.

Examples of using "Ons" in a sentence and their spanish translations:

- Help ons.
- Help ons!

¡Ayúdanos!

- Bel ons.
- Bel ons op.

- Llamanos.
- Llámanos.

- Bekijk ons.
- Kijk naar ons.

- Obsérvalos.
- Obsérvanos.

- U hielp ons.
- Jij hielp ons.
- Jullie hielpen ons.
- U heeft ons geholpen.
- Jij hebt ons geholpen.
- Jullie hebben ons geholpen.

Nos ayudaste.

- U hielp ons.
- Jullie hielpen ons.
- U heeft ons geholpen.
- Jullie hebben ons geholpen.

Nos ayudaste.

- Kennen jullie ons?
- Kent u ons?

¿Nos conoces?

- Ze helpen ons.
- Jullie helpen ons.

Nos ayudan.

Vergeef ons

por favor perdónennos

Volg ons!

Síguenos.

Laat ons!

Déjanos.

Vergeef ons.

- Perdónanos.
- Perdónenos.

Bel ons.

Llámanos.

Red ons.

- Sálvanos.
- Salvanos.
- Salvadnos.
- Sálvenos.
- Sálvennos.

Help ons!

¡Ayúdanos!

We schamen ons of voelen ons schuldig.

Nos sentimos avergonzadas o culpables.

Wat ons niet doodt, maakt ons sterker.

- Lo que no nos mata nos hace más fuertes.
- Lo que no nos mata nos fortalece.

- Maria hielp ons.
- Maria heeft ons geholpen.

María nos ayudó.

- Zij hielpen ons.
- Zij hebben ons geholpen.

Nos ayudaron.

- Kom en help ons.
- Kom ons helpen.

Ven y ayúdanos.

- Jij hielp ons.
- Jij hebt ons geholpen.

Nos ayudaste.

- Tom hielp ons.
- Tom heeft ons geholpen.

Tom nos ayudó.

- Kan je ons helpen?
- Kunt u ons helpen?
- Kunnen jullie ons helpen?

- ¿Puede ayudarnos?
- ¿Pueden ayudarnos?
- ¿Puedes ayudarnos?

- Kan hij ons zien?
- Kan zij ons zien?
- Kunt u ons zien?

¿Puede vernos?

Vertellen ons wat er gebeurt in ons milieu.

Nos dicen qué sucede en nuestro medioambiente.

- Ze hebben ons gered.
- Zij hebben ons gered.

- Ellos nos salvaron.
- Ellas nos salvaron.

- Ze houden van ons.
- Zij houden van ons.

- Nos quieren.
- Nos aman.

- Laat ons zwemmen.
- Laat ons een duikje nemen.

Nademos.

- Niets kan ons tegenhouden.
- Niets kan ons stoppen.

- Nada nos puede detener.
- Nada puede detenernos.

- Laten we ons haasten!
- Laten we ons haasten.

- Apurémonos.
- Démonos prisa.

- Laten we ons conformeren!
- Laten we ons aanpassen!

Conformémonos.

Laat ons spelen.

Juguemos.

Ze kennen ons.

Ellos nos conocen.

Welkom bij ons.

Bienvenido a nuestro hogar.

Kom ons helpen.

Venga a ayudarnos, por favor.

Vertel ons iets.

- Dinos algo.
- Díganos algo.
- Dígannos algo.

Blijf bij ons.

- Quedate con nosotros.
- Quédate con nosotros.

Jij helpt ons.

- Nos ayudas.
- Nos ayudan.

Hij helpt ons.

Él nos ayuda.

Ze helpt ons.

Ella nos ayuda.

Zij helpen ons.

- Ellos nos ayudan.
- Nos ayudan.
- Ellas nos ayudan.

Laat ons binnengaan.

Entremos.

Laat ons werken.

Trabajemos.

Laat ons praten.

Conversemos.

Laat ons zoenen.

Besémonos.

Laat ons babbelen.

- Charlemos.
- Vamos a charlar.

Laat ons wandelen.

Caminemos.

Het spijt ons.

Lo sentimos.

We verontschuldigen ons.

Pedimos disculpas.

We versliepen ons.

- Nos quedamos dormidos.
- Dormimos demasiado.

Laat ons bidden.

- Oremos.
- Recemos.

Laat ons hopen!

- ¡Dios te oiga!
- ¡Que Dios te oiga!
- ¡Ojalá!

Vergeet ons niet!

- ¡No te olvides de nosotros!
- ¡No nos olvidéis!

Help ons, Tom.

Ayúdanos, Tom.

Tom helpt ons.

Tom nos ayuda.

Ze begrijpen ons.

- Nos comprenden.
- Nos entienden.

Laat ons zwemmen.

Nademos.

Tom volgde ons.

Tom nos siguió.

Kijk ons aan.

- Míranos.
- Obsérvanos.

Wacht op ons.

- Espera por nosotros.
- Espéranos.

In ons ondergoed."

en ropa interior".

Geef ons vrede!

¡Danos paz!

Onderschat ons niet.

¡No nos subestime!

Vertel ons meer.

- Dinos más.
- Díganos más.
- Dígannos más.
- Cuéntanos más.
- Cuéntenos más.
- Cuéntennos más.