Translation of "Schrijven" in Spanish

0.018 sec.

Examples of using "Schrijven" in a sentence and their spanish translations:

Blijf schrijven.

Seguí escribiendo.

Ze schrijven.

- Están escribiendo.
- Ellos escriben.
- Ellas escriben.

Jullie schrijven.

- Usted escribe.
- Ustedes escriben.

- We zijn aan het schrijven.
- Wij schrijven.

Nosotros escribimos.

Dichters schrijven gedichten.

Los poetas escriben poemas.

Begin met schrijven.

- Empieza a escribir.
- Empiece a escribir.
- Empiecen a escribir.

Ik moet schrijven.

- Debo escribir.
- Yo debo escribir.

Kunt u schrijven?

¿Sabes escribir?

Tom begon te schrijven.

Tom empezó a escribir.

Thomas houdt van schrijven.

A Tom le gusta escribir.

schrijven woorden, zeggen woorden,

escribe palabras, dice palabras.

- Ik ben het schrijven moe.
- Ik ben moe van het schrijven.

Estoy cansada de escribir.

- Ik wens veel zinnen te schrijven.
- Ik wil veel zinnen schrijven.

Quiero escribir muchas frases.

- Ik ben het schrijven moe.
- Ik ben het zat om te schrijven.
- Ik heb geen zin meer om te schrijven.
- Ik ben moe van het schrijven.

Estoy cansado de escribir.

- Ik zal morgen een brief schrijven.
- Ik ga morgen een brief schrijven.

Voy a escribir una carta mañana.

Ik moet een brief schrijven.

Tengo que escribir una carta.

Alstublieft met een potlood schrijven.

Escribe con un lapicero, por favor.

Hij zal een brief schrijven.

Él escribirá una carta.

Moet ik een brief schrijven?

¿Tengo que escribir una carta?

Ik wil een boek schrijven.

Quiero escribir un libro.

Ik wil een artikel schrijven.

Quiero escribir un artículo.

Hij gaat een brief schrijven.

- Él escribirá una carta.
- Él va a escribir una carta.

Mijn moeder haat brieven schrijven.

Mi madre odia escribir cartas.

Hij kan lezen en schrijven.

- Él sabe leer y escribir.
- Sabe leer y escribir.

Ik ga een brief schrijven.

Voy a escribir una carta.

Ik kan niet Chinees schrijven.

- No puedo escribir en chino.
- No sé escribir en chino.

Ik kan goed ermee schrijven.

Yo puedo escribir bien con él.

Hij houdt niet van schrijven.

No le gusta escribir.

- Ik ben begonnen het boek te schrijven.
- Ik begon het boek te schrijven.

Empecé a escribir el libro.

Iedereen kan zijn eigen naam schrijven.

Todo el mundo sabe cómo escribir su propio nombre.

Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.

Él apenas puede escribir su nombre.

Ze kan niet lezen of schrijven.

Ella no puede escribir ni leer.

Hij kan Frans spreken en schrijven.

Él puede hablar y escribir en francés.

Ik wens veel zinnen te schrijven.

Quiero escribir muchas frases.

Ik ga morgen een brief schrijven.

Voy a escribir una carta mañana.

Hij kan met beide handen schrijven.

Él puede escribir con cualquier mano.

Wat ben je aan het schrijven?

¿Qué estás escribiendo?

Vader is bezig brieven te schrijven.

Mi padre está ocupado escribiendo cartas.

Ik zal je een brief schrijven.

Te escribiré una carta.

Tom is iets aan het schrijven.

Tom está escribiendo algo.

Ik leer hoe je moet schrijven.

Estoy aprendiendo a escribir.

Alles wat we schrijven is autobiografisch.

Todo lo que escribimos es autobiográfico.

Ik begon het boek te schrijven.

Empecé a escribir el libro.

Verbeteren is soms moeilijker dan schrijven.

A veces corregir es más difícil que escribir.

Vergeet niet om ons te schrijven!

Que no se te olvide escribirnos.

Ik zal Tom een brief schrijven.

Escribiré una carta a Tom.

Ze bleef verhalen over dieren schrijven.

Ella siguió escribiendo historias sobre animales.

Ze leerde mij een gedicht schrijven.

Ella me enseñó a escribir un poema.

- Ze heeft een gave om te schrijven.
- Ze kan ongelooflijk goed schrijven.
- Ze heeft een schrijfknobbel.
- Zij heeft een gave om te schrijven.
- Zij kan ongelooflijk goed schrijven.
- Zij heeft een schrijfknobbel.

Ella tiene talento para escribir.

- Ik heb iets nodig om te schrijven.
- Ik heb iets nodig om mee te schrijven.

Necesito algo con que escribir.

- Hij kan het Russisch zowel spreken als schrijven.
- Hij kan zowel Russisch spreken als schrijven.

Él puede hablar y escribir en ruso.

- Hij heeft een schrijfknobbel.
- Hij kan ongelooflijk goed schrijven.
- Hij heeft een gave om te schrijven.

Él es un escritor talentoso.

Dat je van plan was te schrijven.

que planeaba escribir.

En na maanden van fanatiek voorstellen schrijven

Y luego de meses de redactar propuestas frenéticamente,

Geef me iets om mee te schrijven.

- Dame algo con que escribir.
- Dame algo para escribir.
- Deme algo con lo que escribir.

Vandaag begin ik een raplied te schrijven.

Hoy empiezo a escribir una canción de rap.