Translation of "Schoen" in German

Deze schoen is een maat groter.

Dieser Schuh ist eine Nummer größer.

De hond heeft mijn schoen opgegeten.

Der Hund hat meinen Schuh gefressen.

Er zit een steentje in mijn schoen.

- Da ist ein Stein in meinem Schuh.
- Ich habe einen Stein im Schuh.
- In meinem Schuh ist ein Steinchen.

Ik heb in de brand mijn schoen verloren.

Ich habe bei dem Brand meinen Schuh verloren.

Er zit een stukje kauwgom aan mijn schoen.

Es ist etwas Kaugummi unter meinem Schuh.

Een schoenmaker heeft altijd gaten in zijn schoen.

Der Schuster trägt die schlechtesten Stiefel.

Van het gat in de kous weet alleen de schoen.

Vom Loch im Strumpf weiß nur der Schuh.

- Iedereen weet waar de schoen wringt.
- Iedereen weet waar het schoentje wringt.

Jeder weiß, wo ihn der Schuh drückt.

De schoen die één perfect past, knelt bij de ander. En zo heeft iedereen ook zijn maat van een bevredigend leven.

Der Schuh, der einer Person passt, drückt einer anderen; es gibt kein Lebensrezept, das für alle passend ist.