Translation of "Brand" in German

- Vuur!
- Brand!

Feuer!

- Het bosje staat in brand.
- De struik staat in brand.
- Het oerwoud staat in brand.

Der Busch brennt.

- De huizen staan in brand.
- De woningen staan in brand.

Die Häuser brennen.

Brand! Maak dat je wegkomt!

- Feuer! Rennt!
- Feuer! Lauft!

Het huis staat in brand.

Das Haus brennt.

De brand werd vlug geblust.

Das Feuer wurde bald gelöscht.

Zijn huis stond in brand.

Sein Haus stand in Flammen.

De struik staat in brand.

Der Busch brennt.

Het gebouw staat in brand.

Das Gebäude steht in Flammen.

Het huis staat in brand!

Das Haus steht in Flammen!

De wolkenkrabber staat in brand.

Das Hochhaus brennt.

Het oerwoud staat in brand.

Der Busch brennt.

Uw vuilnisbak staat in brand.

Ihre Mülltonne brennt.

In geval van brand, bel 119.

- Rufe im Falle eines Brandes 119 an.
- Im Brandfall wählen Sie den Notruf 119.

De brand begon in de keuken.

Das Feuer ist in der Küche ausgebrochen.

Steeds meer brand in het Amazonewoud.

Der Amazonische Regenwald brennt in Rekordtempo.

De brand was vlug onder controle.

Der Brand wurde schnell unter Kontrolle gebracht.

Tom! De auto staat in brand!

Tom! Das Auto steht in Flammen!

De oorzaak van de brand was bekend.

Die Ursache des Brandes war bekannt.

Vier gezinnen kwamen om in de brand.

- Vier Familien kamen im Feuer ums Leben.
- Vier Familien kamen bei dem Feuer um.

De oorzaak van de brand was onbekend.

Die Ursache des Brandes war unbekannt.

Och nee! Mijn huis staat in brand!

O nein! Mein Haus brennt!

Hij stak zijn eigen huis in brand.

Er zündete sein eigenes Haus an.

In geval van brand, breek het venster.

Im Falle eines Feuers Scheibe einschlagen.

Hoe kan men snel een brand blussen?

Wie kann man schnell einen Brand löschen?

Ze werkten samen om de brand te blussen.

Sie arbeiteten zusammen, um den Brand zu löschen.

Ik heb in de brand mijn schoen verloren.

Ich habe bei dem Brand meinen Schuh verloren.

Heb je over de brand van gisteren gehoord?

Hast du von dem gestrigen Feuer gehört?

Gebruik niet de lift in geval van brand.

Bei Feuer den Aufzug nicht benutzen.

De oorzaak van de brand is niet gekend.

Die Ursache des Feuers ist nicht bekannt.

Volgens de krant was er gisteren een grote brand.

Laut Zeitung gab es heute Nacht ein großes Feuer.

- Vuur! Maak dat je wegkomt!
- Brand! Maak dat je wegkomt!

- Feuer! Rennt!
- Feuer! Lauft!
- Feuer! Lauf!

- Het bed staat in brand!
- Het bed staat in vlammen!

- Das Bett brennt!
- Das Bett steht in Flammen!

Een grote menigte kwam bijeen op de plaats van de brand.

Eine große Menschenmenge versammelte sich an der Brandstelle.

Vorige nacht brak er een grote brand uit in de omgeving.

Letzte Nacht gab es in der Nachbarschaft einen großen Brand.

En dan steken we hem in de brand. Kijk eens. Een goede keuze.

Und dann zünden wir es an. Sieh dir das an. Gute Wahl.

- Hij stak zijn eigen huis in brand.
- Hij stak zijn eigen huis in de fik.

Er zündete sein eigenes Haus an.