Translation of "Mijne" in German

Neem de mijne.

- Nimm meins.
- Nimm meine.
- Nimm meinen.
- Nehmt meins.
- Nehmt meine.
- Nehmt meinen.
- Nehmen Sie meins.
- Nehmen Sie meinen.
- Nehmen Sie meine.

Welke is de mijne?

- Welche ist meine?
- Welcher ist meiner?
- Welches ist meins?

Deze zijn de mijne.

- Diese sind von mir.
- Die sind von mir.

Ik wil de mijne.

Ich will meins.

De mijne is zwart.

- Meins ist schwarz.
- Meine ist schwarz.
- Meiner ist schwarz.

Wil je de mijne gebruiken?

- Willst du meine benutzen?
- Willst du meins benutzen?
- Willst du meinen benutzen?

Gebruik voorlopig gewoon het mijne.

Nimm erst mal meins!

Het was niet de mijne.

- Es war nicht meines.
- Es war nicht meins.
- Es war nicht meine.

- Hun ouders zijn ouder dan de mijne.
- Haar ouders zijn ouder dan de mijne.
- Zijn ouders zijn ouder dan de mijne.

- Seine Eltern sind älter als meine.
- Ihre Eltern sind älter als meine.

- Uw fiets is beter dan de mijne.
- Jouw fiets is beter dan de mijne.

- Dein Fahrrad ist besser als meins.
- Ihr Fahrrad ist besser als meins.

- Dat is uw conclusie, niet de mijne.
- Dat is jouw conclusie, niet de mijne.

- Das ist Ihre Schlussfolgerung, nicht meine.
- Das ist deine Schlussfolgerung, nicht meine.

- Uw idee is gelijkaardig aan het mijne.
- Jouw idee is gelijkaardig aan het mijne.

- Deine Idee ähnelt meiner.
- Ihre Idee ähnelt meiner.
- Deine Idee ist ähnlich wie meine.
- Ihre Idee ist ähnlich wie meine.

- Uw toestand is vergelijkbaar met de mijne.
- Haar toestand is vergelijkbaar met de mijne.

Ihre Lage ist vergleichbar mit meiner.

Je ideeën verschillen van de mijne.

Deine Ideen unterscheiden sich von den meinen.

- Hier is uw hond. Waar is de mijne?
- Hier is je hond. Waar is de mijne?

Hier ist dein Hund. Wo ist meiner?

- Uw opinie is totaal anders dan de mijne.
- Jouw opinie is totaal anders dan de mijne.

- Deine Meinung unterscheidet sich gänzlich von der meinen.
- Sie sind völlig anderer Ansicht als ich.
- Sie sind ganz anderer Meinung als ich.

Jouw plan lijkt beter dan het mijne.

Ihr Plan scheint besser als meiner zu sein.

Uw pen is beter dan de mijne.

Dein Stift ist besser als meiner.

Haar fiets is beter dan de mijne.

- Ihr Fahrrad ist besser als meins.
- Ihr Fahrrad ist besser als meines.

De jouwe is groter dan de mijne.

- Deins ist größer als meins.
- Deiner ist größer als meiner.
- Der deine ist größer als der meine.

Het is zijn probleem, niet het mijne.

Das ist sein Problem, nicht meines.

Jouw fiets is beter dan de mijne.

Dein Fahrrad ist besser als meins.

Jullie brood is verser als het mijne.

Euer Brot ist frischer als meins.

Dat is uw conclusie, niet de mijne.

Das ist Ihre Schlussfolgerung, nicht meine.

Haar ouders zijn ouder dan de mijne.

Ihre Eltern sind älter als meine.

Hun ouders zijn ouder dan de mijne.

Ihre Eltern sind älter als meine.

Zijn ouders zijn ouder dan de mijne.

Seine Eltern sind älter als meine.

Uw toestand is vergelijkbaar met de mijne.

Ihre Lage ist vergleichbar mit meiner.

Haar toestand is vergelijkbaar met de mijne.

Ihre Lage ist vergleichbar mit meiner.

Uw fiets is beter dan de mijne.

Ihr Fahrrad ist besser als meins.

- Hoe groot is jouw hond? De mijne is klein.
- Hoe groot is uw hond? De mijne is klein.
- Hoe groot is je hond? De mijne is klein.

- Wie groß ist dein Hund? Meiner ist klein.
- Wie groß ist euer Hund? Ich habe einen kleinen.
- Wie groß ist Ihr Hund? Der meine ist klein.

- Dit is jouw probleem niet, het is het mijne.
- Dit is niet jouw probleem, het is het mijne.

Das ist mein Problem, nicht deins.

Haar blauwe ogen keken recht in de mijne.

ihre blauen Augen in meine versunken.

Uw schoenen zijn hier. Waar zijn de mijne?

Deine Schuhe sind hier. Wo sind denn meine?

- Welke is van mij?
- Welke is de mijne?

Welches ist meine?

- Deze zijn van mij.
- Deze zijn de mijne.

- Diese sind von mir.
- Das sind meine.

Jouw opinie is totaal anders dan de mijne.

Deine Meinung unterscheidet sich gänzlich von der meinen.

- Uw huis is driemaal zo groot als het mijne.
- Jouw huis is drie keer zo groot als het mijne.

Dein Haus ist dreimal so groß wie meins.

„Van wie is die stoel?” „Het is de mijne.”

"Wem gehört dieser Stuhl?" "Das ist meiner."

Hoe groot is je hond? De mijne is klein.

Wie groß ist Ihr Hund? Der meine ist klein.

De moto van Tom is duurder dan de mijne.

Das Motorrad von Tom ist teurer als meins.

- Haar fiets is beter dan de mijne.
- Uw fiets is beter dan de mijne.
- Haar fiets is beter dan die van mij.

- Ihr Fahrrad ist besser als meins.
- Ihr Fahrrad ist besser als meines.
- Sein Rad ist besser als meins.
- Sein Fahrrad ist besser als meines.

Jouw huis is drie keer zo groot als het mijne.

Dein Haus ist dreimal so groß wie meins.

Zijn huis is drie keer zo groot als het mijne.

Sein Haus ist dreimal so groß wie meins.

Jouw Nederlands is erg goed, waarschijnlijk beter dan het mijne.

Dein Niederländisch ist ziemlich gut, wahrscheinlich besser als meins.

De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.

Das Auto meines Onkels ist schneller als meins.

- De mijne is groter dan de jouwe.
- Die van mij is groter dan die van jullie.
- De mijne is groter dan die van jou.

Meiner ist größer als deiner.

Dat is de mijne. Ik weet niet waar de zijne is.

Das da ist meins. Ich weiß nicht, wo seins ist.

Helmen schijnen, ik heb de mijne niet, nu ligt onze uitrusting bij de schepen. "

Helme leuchten, ich habe meine nicht, jetzt liegt unsere Ausrüstung bei den Schiffen. “

- Haar fiets is beter dan de mijne.
- Haar fiets is beter dan die van mij.

- Ihr Fahrrad ist besser als meins.
- Ihr Fahrrad ist besser als meines.

- Ik ben van haar en zij is van mij.
- Ik ben de hare, zij is de mijne.

- Ich bin der ihre, und sie ist die meinige.
- Ich bin die ihre, und sie ist die meinige.

- De hond die op het gras ligt is de mijne.
- De hond die op het gras ligt is van mij.

Der Hund, der auf dem Gras liegt, ist meiner.

- Zijn huis is drie keer zo groot als dat van mij.
- Zijn huis is drie keer zo groot als het mijne.

Sein Haus ist dreimal so groß wie meins.

- Het is mijn fout, niet de uwe.
- Het is niet jouw schuld, het is de mijne.
- Het is mijn schuld, niet de jouwe.

- Es ist meine Schuld, nicht deine.
- Ich bin schuld, nicht du.
- Ich bin schuld, nicht ihr.
- Ich bin schuld, nicht Sie.