Translation of "Ouder" in German

Ik word ouder.

- Ich werde alt.
- Ich altere.
- Ich werde langsam alt.

Tom is ouder.

Tom ist älter.

Ik werd ouder.

Ich wurde älter.

Hij wordt ouder.

Er wird älter.

Mijn vader wordt ouder

Mein Vater wird älter.

- Ik ben ouder dan uw broer.
- Ik ben ouder dan je broer.

Ich bin älter als dein Bruder.

Ken is ouder dan Seiko.

Ken ist älter als Seiko.

Tom is ouder dan ik.

Tom ist älter als ich.

Zij is ouder dan Tom.

Sie ist älter als Tom.

John is ouder dan Robert.

Johannes ist älter als Robert.

Ik ben ouder dan jij.

Ich bin älter als du.

Mama is ouder dan papa.

Mama ist älter als Papa.

Zij is ouder dan hij.

Sie ist älter als er.

Jij bent ouder dan Tom.

Du bist älter als Tom.

Word niet ouder, word wijzer!

Werde nicht älter, werde weiser!

Tom is ouder dan Mary.

Tom ist älter als Maria.

We zijn een beetje ouder.

Wir sind ein bisschen älter.

- Tom is zeker ouder dan dertig jaar.
- Tom is zeker ouder dan dertig.

Tom ist sicherlich über dreißig.

- Hun ouders zijn ouder dan de mijne.
- Haar ouders zijn ouder dan de mijne.
- Zijn ouders zijn ouder dan de mijne.

- Seine Eltern sind älter als meine.
- Ihre Eltern sind älter als meine.

- Hij is 3 jaar ouder dan zij.
- Hij is drie jaar ouder dan zij.
- Hij is drie jaar ouder dan zij is.

- Er ist 3 Jahre älter als sie.
- Er ist drei Jahre älter als sie.

- Ik schat haar ouder dan dertig.
- Ik schat dat ze ouder dan dertig is.

- Ich schätze, dass sie älter als dreißig ist.
- Ich schätze, sie ist älter als dreißig.
- Ich schätze sie auf über dreißig.

- Hij is 3 jaar ouder dan zij.
- Hij is drie jaar ouder dan zij.

Er ist 3 Jahre älter als sie.

Tom is veel ouder dan Mary.

Tom ist viel älter als Mary.

Ze zijn allemaal ouder dan u.

- Die sind alle älter als du.
- Die sind alle älter als Sie.
- Die sind alle älter als ihr.

Hij is zeker ouder dan zestig.

- Er muss schon über 60 sein.
- Er muss über 60 sein.

Hij is veel ouder dan Ken.

Er ist viel älter als Ken.

Ben jij ouder dan 18 jaar?

Bist du über achtzehn?

Tom is iets ouder dan dertig.

- Tom ist etwas über dreißig.
- Tom ist etwas über Dreißig.

- Hij wordt ouder.
- Hij wordt oud.

- Er wird alt.
- Langsam wird er alt.

Ze zijn wellicht ouder dan wij.

Sie waren möglicherweise älter als wir.

Ik ben ouder dan je broer.

Ich bin älter als dein Bruder.

Dit boek is ouder dan dat.

Dieses Buch ist älter als das da.

Hoe ouder men wordt, hoe zwijgzamer.

Je älter man wird, desto schweigsamer wird man.

Ik ben ouder dan uw broer.

Ich bin älter als dein Bruder.

Sami is ouder dan 60 jaar.

Sami ist älter als 60 Jahre.

Tom is zoveel ouder dan ik.

Tom ist so viel älter als ich.

John is twee jaar ouder dan ik.

John ist zwei Jahre älter als ich.

Ze is zes jaar ouder dan ik.

Sie ist sechs Jahre älter als ich.

Ze is twee jaar ouder dan ik.

Sie ist zwei Jahre älter als ich.

Ze is twee jaar ouder dan jij.

Sie ist zwei Jahre älter als du.

Hij kan niet ouder dan ik zijn.

Er kann nicht älter als ich sein.

Hij is drie jaar ouder dan zij.

- Er ist 3 Jahre älter als sie.
- Er ist drei Jahre älter als sie.

Hij is tien jaar ouder dan jij.

Er ist zehn Jahre älter als du.

Hij is drie jaar ouder dan ik.

Er ist drei Jahre älter als ich.

Mijn zus is ouder dan mijn broer.

Meine Schwester ist älter als mein Bruder.

Jack is drie jaar ouder dan ik.

Jack ist drei Jahre älter als ich.

Mijn moeder is ouder dan mijn vader.

- Mama ist älter als Papa.
- Meine Mutter ist älter als mein Vater.