Translation of "Vakantie" in English

- Geniet van je vakantie.
- Fijne vakantie.
- Prettige vakantie!

Enjoy your holidays.

Prettige vakantie!

- Enjoy your holidays.
- Enjoy your vacation.
- I hope you enjoy your vacation.

Fijne vakantie.

- Enjoy your holidays.
- Have a nice vacation.
- Happy holidays.

- Je bent aan vakantie toe.
- U bent aan vakantie toe.
- Het wordt tijd voor vakantie.
- U hebt vakantie nodig.

You are in need of a holiday.

- Ik was met vakantie.
- Ik ben op vakantie geweest.

I've been on vacation.

- Ik heb vakantie nodig.
- Ik ben aan vakantie toe.

- I need a vacation!
- I need a holiday.
- I need a vacation.

Hoe was je vakantie?

How was your vacation?

Hij is op vakantie.

He is away on holiday.

- Fijne vakantie.
- Prettige feestdagen.

- Happy holidays.
- Happy holidays!

Zij is op vakantie.

- She's away on vacation.
- She's on vacation.

Geniet van je vakantie.

- Enjoy your holidays.
- Enjoy your vacation.

Ik ga op vakantie.

- I'm taking a vacation.
- I'm going on holiday.

Ik ben op vakantie.

- I'm on vacation.
- I'm on holiday.

Ik was op vakantie.

I was on vacation.

De studenten hebben vakantie.

The students are on vacation.

- Misschien ben je toe aan vakantie.
- Misschien zijn jullie toe aan vakantie.

Maybe you need a vacation.

De vakantie is bijna om.

The vacation is close to an end.

Ik neem vakantie volgende maand.

I'll be taking a vacation next month.

Workaholics beschouwen vakantie als tijdverspilling.

Workaholics view holidays as a waste of time.

Je hebt dringend vakantie nodig.

You desperately need a vacation.

De studenten zijn met vakantie.

The students are on vacation.

De vakantie is nu voorbij.

The vacation is over now.

Ik ben aan vakantie toe.

- I need a vacation!
- I need a holiday.
- I need a vacation.

Ik heb een vakantie nodig.

- I need a vacation!
- I need a holiday.

Ik ben op vakantie geweest.

I've been on vacation.

Ik ben terug van vakantie.

I'm back from vacation.

Het wordt tijd voor vakantie.

You are in need of a holiday.

Hoe heb jij je vakantie doorgebracht?

How did you spend your vacation?

Waar ga je heen op vakantie?

Where are you going on vacation?

Hij leest graag romans op vakantie.

He enjoys reading novels on holiday.

Heb je al eens vakantie genomen?

Have you ever taken a vacation?

Ik ben deze week op vakantie.

I'm on holidays this week.

Waar ben je met vakantie geweest?

Where did you go for vacation?

Ga je dit jaar met vakantie?

Will you be taking a holiday this year?

Waar gaan jullie naartoe deze vakantie?

Where are you going this vacation?

We kijken uit naar de vakantie.

We are looking forward to the holidays.

'Wacht! Waarom kan ik niet op vakantie?

'Wait, why can't I afford a vacation?

Wat doe je gewoonlijk in de vakantie?

What do you usually do on holidays?

We hebben volop genoten van de vakantie.

We enjoyed our holidays to the full.

Laten we genieten van de lange vakantie!

Let's enjoy the long vacation.

Wat heb je in de vakantie gedaan?

What did you do during the holidays?

Ik was op vakantie in het buitenland.

- I was abroad on vacation.
- I went on holiday abroad.

Tom is met zijn ouders in vakantie.

Tom is on holiday with his parents.

In februari hadden we een korte vakantie.

We had a short holiday in February.

Wat heb je tijdens de vakantie gedaan?

What did you do during the holidays?

Ze is naar Frankrijk gekomen op vakantie.

She came over to France for a holiday.

Ze is op vakantie met een vriend.

She's on holiday with a friend.

Sami was op vakantie met zijn familie.

Sami was on vacation with his family.

- Het is vakantie.
- Vandaag is een feestdag.

We have a holiday today.

Ik heb vanaf deze week eindelijk vakantie.

Starting this week, I'm finally on vacation.

Ik ben al met mijn vakantie begonnen.

I've already started my vacation.

Ga je soms naar het buitenland op vakantie?

Do you sometimes go abroad on your holidays?

We hebben een geweldige vakantie in Zweden gehad.

We had a fantastic holiday in Sweden.

Wat Tom werkelijk wilde was twee weken vakantie.

What Tom really wanted was a two-week vacation.

In de vakantie zal ik naar Frankrijk gaan.

During summer, I'm going to go to France.

We hebben een prachtige vakantie in Zweden gehad.

We had a splendid holiday in Sweden.

Ik heb mijn vakantie aan het strand doorgebracht.

I spent my vacation at the beach.

Deze uitspraak. Net op tijd voor de vakantie.

overturned that ruling, just in time for the holiday.

Ik heb de vakantie in het buitenland doorgebracht.

I spent the holidays abroad.

We hebben een heerlijke vakantie gehad in Zweden.

We had a wonderful holiday in Sweden.

Ik werk ook al ben ik op vakantie.

I work even though I'm on vacation.

Tijdens de vakantie zal ik naar Frankrijk gaan.

I want to go to France for my vacation.

Vandaag is de laatste dag van onze vakantie.

Today is the last day of our vacation.