Translation of "Spreekt" in English

0.020 sec.

Examples of using "Spreekt" in a sentence and their english translations:

- Je spreekt.
- U spreekt.
- Gij spreekt.
- Jullie spreken.
- Jij spreekt.
- Ge spreekt.

You speak.

- Je spreekt.
- Jij spreekt.

You speak.

- Gij spreekt.
- Ge spreekt.

Thou speakest.

- Ze spreekt openhartig.
- Zij spreekt openhartig.

She speaks frankly.

- Hij spreekt goed.
- Zij spreekt goed.

- He talks well.
- He does speak well.

Tom spreekt.

- Tom is speaking.
- Tom is talking.
- Tom speaks.

Jij spreekt.

- You speak.
- Thou speakest.
- You are talking.

- Dat spreekt vanzelf.
- Het spreekt voor zich!

That goes without saying.

Hij spreekt Hongaars en zij spreekt Duits.

He speaks Hungarian and she speaks German.

- Mijn moeder spreekt traag.
- Mijn moeder spreekt langzaam.

My mother speaks slowly.

- Ze spreekt geen Engels.
- Zij spreekt geen Engels.

- She doesn't speak English.
- She does not speak English.

- Sorry, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreekt u Engels?

Pardon me, do you speak English?

- Hij spreekt perfect Russisch.
- Hij spreekt uitstekend Russisch.

He speaks Russian perfectly.

- Hij spreekt heel goed.
- Hij spreekt echt goed.

He speaks really well.

Hij spreekt snel.

- He is a fast speaker.
- He speaks quickly.
- He talks fast.

Spreekt ze Engels?

Does she speak English?

Zij spreekt Russisch.

She can speak Russian.

Spreekt u Latijn?

Do you speak Latin?

Jij spreekt Duits.

You speak German.

Hij spreekt Duits.

He speaks German.

Hij spreekt Engels.

He is speaking English.

Hij spreekt Italiaans.

He speaks Italian.

Spreekt u Shanghainees?

Can you speak Shanghainese?

Spreekt u Nederlands?

Do you speak Dutch?

Ze spreekt Duits.

She speaks German.

Spreekt ze Frans?

Does she speak French?

Hij spreekt Russisch.

He speaks Russian.

Hij spreekt Portugees.

- She speaks Portuguese.
- He speaks Portuguese.

Zij spreekt Frans.

She speaks French.

Spreekt u Spaans?

Do you speak Spanish?

Tom spreekt Frans.

- Tom can speak French.
- Tom speaks French.
- Tom could speak French.

Jij spreekt snel.

- You talk fast.
- You speak quickly.

Spreekt u Frans?

- Can you speak French?
- Do you speak French?
- Do you know how to speak French?

Spreekt hij Engels?

- Does he speak English?
- Can he speak English?

Ze spreekt luid.

She speaks loudly.

Hij spreekt Arabisch.

He speaks Arabic.

Hij spreekt Chinees.

- She speaks Chinese.
- He speaks Chinese.

Spreekt Tom Frans?

- Does Tom speak French?
- Can Tom speak French?
- Is Tom able to speak French?

Hij spreekt Frans.

He speaks French.

Spreekt u Italiaans?

Do you speak Italian?

Spreekt u Macedonisch?

Do you speak Macedonian?

Spreekt hij Tagalog?

Does he speak Tagalog?

Spreekt u Indonesisch?

Do you speak Indonesian?

Spreekt u Turks?

Do you speak Turkish?

Spreekt u Japans?

Do you speak Japanese?

Spreekt u Klingon?

Do you speak Klingon?

Spreekt u Lets?

Do you speak Latvian?

Spreekt u Engels?

Do you speak English?

Spreekt u Esperanto?

Do you speak Esperanto?

Spreekt u Catalaans?

Do you speak Catalan?

Spreekt u Bulgaars?

Do you speak Bulgarian?