Translation of "Spreken" in English

0.008 sec.

Examples of using "Spreken" in a sentence and their english translations:

- Ze spreken Frans.
- Zij spreken Frans.

- They're speaking French.
- They are speaking French.

We spreken.

We speak.

Jullie spreken.

- You speak.
- Thou speakest.
- Ye speak.
- You are talking.

- Kunt u Frans spreken?
- Kan je Frans spreken?
- Kunnen jullie Frans spreken?

Can you speak French?

- Spreken je ouders Frans?
- Spreken uw ouders Frans?
- Spreken jullie ouders Frans?

Do your parents speak French?

- Ze kan Japans spreken.
- Hij kan Japans spreken.

- He is able to speak Japanese.
- He's able to speak Japanese.

- Wilde je me spreken?
- Wilde u me spreken?

Did you want to speak to me?

- Kan je Frans spreken?
- Kunnen jullie Frans spreken?

- Can you speak French?
- Do you know how to speak French?
- Are you able to speak French?

- Zij spreken geen Engels.
- Ze spreken geen Engels.

- They do not speak English.
- They don't speak English.

- Ge moet Engels spreken.
- Je moet Engels spreken.

You have to speak English.

- Je moet duidelijker spreken.
- Jullie moeten duidelijker spreken.

You should speak clearer.

Zij spreken Spaans.

- They're able to speak Spanish.
- They speak Spanish.

Wij spreken Japans.

We speak Japanese.

Laat mij spreken.

Let me talk.

Spreken jullie Engels?

Do you speak English?

Spreken jullie Turks?

Do you speak Turkish?

Laat Tom spreken.

Let Tom speak.

Wij spreken Frans.

We speak French.

Spreken jullie Frans?

Do you speak French?

Tom kan spreken.

Tom can talk.

Spreken jullie Duits?

Do you speak German?

Ze spreken Iers.

They're speaking Irish.

Vrouwen spreken graag.

Women like to talk.

Duidelijk spreken alstublieft.

Give it to me straight.

Ik kan spreken.

I'm able to speak.

Spreken jullie Talossaans?

Do you speak Talossan?

Ik wil spreken

I want to speak.

Spreken jullie Volapük?

Do you speak Volapük?

Kan ik spreken?

Can I speak?

Spreken jullie Oekraïens?

Do you speak Ukrainian?

Ze spreken Nederlands.

They are speaking Dutch.

Spreken jullie Nederlands?

Do you speak Dutch?

Spreken jullie Klingon?

Do you speak Klingon?

Spreken jullie Welsh?

Do you speak Welsh?

Spreken jullie Faeröers?

Do you speak Faroese?

Spreken jullie Luxemburgs?

Do you speak Luxembourgish?

Spreken jullie Amhaars?

Do you speak Amharic?

Spreken ze Nederlands?

Can they speak Dutch?

We spreken Engels.

We're speaking English.

Spreken jullie Pools?

Do you speak Polish?

- De feiten spreken vanzelf.
- De feiten spreken voor zich.

The facts speak for themselves.

- Spreken ze Frans?
- Zijn ze Frans aan het spreken?

Are they speaking French?

- Wij spreken Nederduits. Jij ook?
- Wij spreken Platduits. Jij ook?

We speak Low German. You too?

- Engels spreken is niet makkelijk.
- Engels spreken valt niet mee.

Speaking English isn't easy.

- Ik wil Frans spreken.
- Ik wil in het Frans spreken.

- I want to speak in French.
- I want to speak French.

Wij spreken allemaal Engels.

- All of us talk in English.
- We all speak English.
- All of us speak English.

Hij kon Frans spreken.

He could speak French.

Engels spreken is nuttig.

Speaking English is useful.

Engels spreken is moeilijk.

Speaking English is difficult.

Engels spreken is leuk.

- It is fun to speak in English.
- Speaking in English is fun.
- It's fun to speak in English.

Mary kan Japans spreken.

Mary can speak Japanese.

Hij kan Japans spreken.

- He is able to speak Japanese.
- He can speak Japanese.
- He's able to speak Japanese.

Zij kan Spaans spreken.

- She can speak Spanish.
- She knows how to speak Spanish.

Zij kunnen Spaans spreken.

- They can speak Spanish.
- They're able to speak Spanish.

Kan hij Frans spreken?

Can he speak French?

Ik kan Engels spreken.

I can speak English.

Zij kunnen Engels spreken.

They can speak English.

Ik kan Spaans spreken.

I can speak Spanish.

Ik kan Chinees spreken.

I can speak Chinese.

Ze kan Japans spreken.

He's able to speak Japanese.

Er moet iemand spreken.

Somebody has to talk.

Hij kan Chinees spreken.

He can speak Chinese.

Ik kan niet spreken.

I can't say.

Spreken jullie allemaal Frans?

Do all of you speak French?