Examples of using "يعلم" in a sentence and their dutch translations:
Hij weet het niet.
Tom weet het niet.
- Tom weet dat.
- Tom weet dit.
Fadil weet te veel.
Niemand weet het.
Weet hij wat gij gedaan hebt?
Hij wist dat niet.
Wie weet?
Weet Tom ervan af?
en laten de nieuwsgierige helden weten
Alleen God weet het.
Tom weet dat ik thuis ben.
Ik denk dat Tom weet waarom.
...weet hij dat ze van nature geen moordenaars zijn.
Hij onderwijst Arabisch.
Wie weet wat er morgen gebeurt.
Sami wist het.
Sami wist niet wat hij aan het doen was.
als hij er vast van overtuigd is dat hij het al weet."
waarin hij kinderen uit kansarme gezinnen leert
Weet iemand hier hoe dit moet?
Niemand weet precies waar Layla is.
Sami wist nooit dat Layla moslim was.
Maar niet iedereen weet waarom Carver dat deed.
Hij is bijna uitgeput. Maar hij weet dat ze dichtbij is.
Niemand weet precies hoe een ufo eruitziet.
Tom wist helemaal niet dat ik hier zou zijn.
- Sami wist niet wat lgbt betekende.
- Sami wist niet wat lhbt betekende.
Deze hartklep hoort 30 jaar mee te gaan; we zullen zien.
We denken allemaal dat we het weten en we denken dat iedereen het weet,
Niemand weet dat wij hieraan werkten
Sami wist niet dat er moslims in Mongolië waren.
Hij hoopte niet op redding, hij wist dat hij geen hoop had.
Duitsland weet dat het een langdurige uitputtingsslag zal verliezen tegen de geallieerden, die over meer middelen beschikken.
Soms vraag ik me af of deze wereld er alleen in iemands hoofd is, en hij ons allemaal tot bestaan droomt. Misschien ben ik het zelfs wel.