Examples of using "Telefonumu" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb mijn telefoon gebroken.
Ik ben mijn mobiele telefoon aan het opladen.
- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.
- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.
- Ik moet mijn telefoon opladen.
- Ik moet mijn mobieltje opladen.
- Ik moet mijn gsm opladen.
- Ik moet mijn telefoon opladen.
- Ik ben ook mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt.
- Ook ik ben mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt!
Ik sta op, pak mijn mobieltje, check mijn mail,
"Heb je mijn mobieltje gezien?" "Hij ligt op tafel."