Examples of using "Kaybettim" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik heb mijn horloge verloren.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
- Ik ben mijn sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijtgeraakt.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik ben mijn paraplu verloren.
Ik ben mijn milt kwijt.
- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb het horloge verloren.
- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik heb de sleutel verloren.
- Ik ben de sleutel verloren.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik ben mijn horloge verloren.
- Ik heb mijn horloge verloren.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
- Ik verloor het bewustzijn.
- Ik viel bewusteloos.
Ik ben mijn kaartje kwijt.
- Ik heb gezichtsverlies geleden.
- Ik heb al mijn aanzien verloren.
Ik heb mijn portemonnee verloren.
Ik ben afgevallen.
Ik verloor mijn evenwicht.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ik heb mijn zakdoek verloren.
Ik ben mijn paraplu verloren.
Ik ben mijn camera kwijt.
Ik ben de sleutel van mijn auto verloren.
- Ik ben al mijn geld kwijt.
- Ik heb al mijn geld verloren.
- Ik ben mijn regenscherm verloren.
- Ik ben mijn paraplu verloren.
Ik ben gisteren mijn horloge verloren.
- Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
- Dankzij jou heb ik mijn eetlust verloren.
- Dankzij u heb ik geen trek meer.
- Ik verlies gewicht.
- Ik ben aan het afvallen.
Ik ben mijn potlood kwijt.
Ik heb in de brand mijn schoen verloren.
Ik ben mijn vrienden kwijt.
Ik ben alles kwijt.
Ik ben mijn inspiratie kwijt.
Ik heb de wil om te leven verloren.
Ik ben mijn pincode vergeten!
Ik ben hem in de menigte kwijtgeraakt.
Ik ben mijn reukvermogen kwijt.
Ik ben de tel kwijt.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Ik ben Tom uit het zicht verloren.
Ik was dicht bij de rivier, toen ik de weg kwijt raakte.
Ik ben hem in de menigte kwijtgeraakt.
Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.
Ik was een beetje in het bos verdwaald.
Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
Ik ben je e-mailadres kwijt.
Ik ben verdwaald in het bos.
Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.
Ik ben mijn huissleutels kwijtgeraakt.
- Ik heb je e-mailadres verloren.
- Ik ben je e-mailadres verloren.
- Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
- Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
Ik verloor een fototoestel de dag daarvoor.
Vorige week ben ik hier de weg verloren.
Ik heb mijn vrouw verloren in een verkeersongeval.
Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.
Ik verloor alles wat ik had.
Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.
- Ik ben ook mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt.
- Ook ik ben mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt!
Ik heb alle respect voor jou verloren.
In twee maanden verloor ik ongeveer 10 kilo lichaamsgewicht.
Ik heb al lang geleden de interesse voor geld verloren.
Ik ben mijn baan kwijt en ik heb geen geld. Ik ben ten einde raad.
Ik was de draad helemaal kwijt, mijn gedachten ontspoorden steeds.
Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.