Translation of "Tatile" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Tatile" in a sentence and their dutch translations:

Tatile çıkıyorum.

Ik ga op vakantie.

Ben tatile gidiyorum.

Ik ga op vakantie.

Senin tatile ihtiyacın var.

- Je bent aan vakantie toe.
- U bent aan vakantie toe.
- Het wordt tijd voor vakantie.
- U hebt vakantie nodig.

Hiç tatile çıktın mı?

Heb je al eens vakantie genomen?

Bir tatile ihtiyacım var.

Ik ben aan vakantie toe.

İnşallah, yazın tatile gelecek.

Als alles goed gaat, komt hij van de zomer op vakantie.

Tatile gideceğimiz gün, hastalandı.

Op de dag dat we op vakantie zouden gaan, werd hij ziek.

Birkaç günlük bir tatile çıkalım.

Laten we een korte pauze nemen.

Belki bir tatile ihtiyacın olacak.

- Misschien ben je toe aan vakantie.
- Misschien zijn jullie toe aan vakantie.

Öyle hazırlıksız tatile gidebilir misin?

Kun je zomaar op vakantie gaan?

Pasaportundaki fotoğrafa benzemeye başladığında bir tatile gitmelisin.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.

Ve ayrıca eski bir tatile ait anı ve düşünceleri anımsatmaktadır,

wat dan weer gedachten en herinneringen aan een voorbije vakantie oproept,

Ben bu sene tatile gitmeyi göze alamam çünkü beş parasızım

Ik kan me dit jaar niet veroorloven op vakantie te gaan, omdat ik blut ben.