Examples of using "Arabada" in a sentence and their dutch translations:
Ik zat in de auto.
Ik ga in de auto zitten.
Ze slaapt in de auto.
Zij heeft haar zoon alleen in de auto achtergelaten.
Wacht je in de auto op me?
Tom heeft Maria's tas in de auto gelaten.
Heb ik je niet gezegd niet in de auto te eten?
Ik snap niet waarom Tom zijn paraplu in de auto zou laten.
Tom bleef in de auto terwijl Maria naar de supermarkt ging.
Ik zie een vrouw en twee honden in de auto.
Er lijkt iets niet in de haak met deze auto.
We zongen kerstliedjes in de auto tot aan het huis van Tom.