Examples of using "Kaldı" in a sentence and their dutch translations:
Tom bleef achter.
Iedereen bleef.
Hij is in het examen gezakt.
- Wie is er gebleven?
- Wie bleef er?
Tom bleef.
Ze is er bijna.
De dame bleef stil.
Tom versliep zich.
Hij zweeg.
Ze bleven vrienden.
Hij bleef alleen.
- Ze zijn laat.
- Zij zijn laat.
Iedereen heeft het overleefd.
Ik heb nog 20 euro over.
We hebben nog drie dagen over.
Tom bleef stil.
Iedereen bleef zitten.
Hij bleef in het hotel.
Afgezien daarvan ben ik het ermee eens.
De aardappelen bleven warm.
Iedereen bleef staan.
Wie heeft het overleefd?
Tom heeft het overleefd.
Tom is te laat.
Tom bleef kalm.
Tom bleef kalm.
- Tom bleef verbaasd.
- Tom bleef in de war.
Tom bleef staan.
Tom bleef stilstaan.
Tom bleef stoïcijns.
Tom bleef optimistisch.
Tom bleef buiten.
- Ik zit krap bij kas.
- Ik heb weinig geld.
Sami overleefde.
Voorbij het gevaar.
Er is maar een klein beetje melk over.
Is er zout over?
Twee problemen bleven onopgelost.
Zij was genoodzaakt het plan op te geven.
Kerstmis is over een week.
Waarom is de trein laat?
Hoeveel tijd blijft er nog over?
Tom snakte naar adem.
Het ergste is voorbij.
Heb jij wat geld over?
Hoeveel belegde broodjes zijn er nog over?
Ze bleef thuis alleen.
Hoelang hebben we nog?
Hoeveel tijd hebben we nog over?
Hij bleef in het huis van zijn tante.
Tom staat met beide benen op de grond.
Tom bewonderde Maria.
Ze bleven goede vrienden.
Ik heb nog slechts een paar kogels.
Ze verbleef er voor een paar dagen.
- Hoeveel brood is er nog?
- Hoeveel brood is er over?
- Hoeveel cake is er nog over?
- Hoeveel taart is er nog over?
- Hoeveel gebak is er nog over?
Tom is vrij laat.
Zijn er nog enige kaartjes over?
Hoeveel tijd blijft er over voor de iftar?
Taro is gedurende drie dagen in Tokyo gebleven.
Het is nu aan ons
blijven dezelfde frustraties bestaan.
Alle barrières liggen achter ons.
en dakloos zonder inkomen.
De bus kwam tien minuten te laat.
Tom was te laat voor het avondeten.
De trein had tien minuten vertraging.
- Ze bewonderden het prachtige landschap.
- Ze bewonderden het prachtige omgeving.
Hij kwam te laat vanwege het ongeluk.
Bijna klaar.
Is hij heel lang gebleven?
Hij is gedwongen ontslag te nemen.
Hij heeft een vliegtuigongeval overleefd.
Tom bleef heel zijn leven lang arm.
Hoeveel melk is er over?
Ze bleef heel haar leven vrijgezel.
Er is nog melk in de koelkast.
Op miraculeuze wijze heeft hij overleefd.
Hij zweeg tijdens de vergadering.
Tom bleef drie weken in Boston.
Tom kwam niet verder.
Mijn broer bracht twee dagen in Rome door.
Het leger moest zich terugtrekken.
Maar er is heel weinig tijd over.
Tom bleef de hele nacht wakker.
Tom bleef de hele dag in bed liggen.
Tom bleef de hele dag in het huis.
Kerstmis is pas over twee weken.
Hoe laat is het?
Hij zweeg tijdens de vergadering.
Hij is hier een tijdje gebleven.