Examples of using "Tom'un" in a sentence and their dutch translations:
Deze zijn van Tom.
Ik ben Toms oudere broer.
Tom is in de war.
Hoe was Toms feestje?
Dit is Toms computer.
- Ik ben de vrouw van Tom.
- Ik ben Toms vrouw.
Dat is Toms huis.
Dit boek is van Tom.
Maria is Toms vrouw.
Toms huis heeft een kleine keuken.
- Zij is de zus van Tom.
- Zij is Toms zus.
Tom werd bleek.
Tom heeft grijs haar.
Ik kom niet op Toms telefoonnummer.
Tom heeft drie ooms.
- Waar is het klaslokaal van Tom?
- Waar is Toms klaslokaal?
Tom was in de war.
Tom had geen benzine meer.
Tom heeft allergieën.
Tom heeft oorpijn.
Tom heeft artritis.
Tom heeft astma.
- Tom heeft een keelontsteking.
- Tom heeft een keelamandelontsteking.
- Tom heeft tonsillitis.
Tom heeft scheurbuik.
Toms laarzen waren modderig.
Tom heeft een zere rug.
Ik weet zeker dat Tom het niet erg vindt.
Dit is Toms flat.
Dit is Toms kanarie.
- Tom was geblinddoekt.
- Tom werd geblinddoekt.
Tom kan er niets aan doen.
Tom had blindedarmontsteking.
Tom heeft geen koorts.
- Dit is Toms kameel.
- Dit is de kameel van Tom.
Onderbreek Tom niet.
Ik dacht dat Tom dood was.
Ik dacht dat Tom verdwaald was.
Laten we hopen dat Tom niet dood is.
Ik wil dat Tom wint.
Tom is afgeleid.
Ik dacht dat Tom op zou geven.
Wat was Toms achternaam?
Toms feestje was saai.
Tom heeft sproeten.
- Wat is er aan de hand met Tom?
- Wat is er mis met Tom?
- Tom zijn tijd raakt op.
- Tom heeft bijna geen tijd meer.
Tom heeft een snor.
Ik hoop dat Tom wint.
Ik denk dat Tom zal winnen.
Het huis van Tom is afgebrand.
Toms haar is lang.
Tom hoeft dat niet te weten.
Tom heeft immuniteit.
Wat Tom zei was waar.
- Ik ken Toms achternaam niet.
- Ik ken Toms familienaam niet.
Ik herkende Toms auto.
Ik wist dat Tom kwam.
Ik wist dat Tom dood was.
Ik wist dat Tom aan het studeren was.
Ik weet dat Tom is gestorven.
Dit is Toms boek.
Toms Frans is perfect.
Toms appartement ligt overhoop.
Dit is Toms kamer.
Ik ben verantwoordelijk voor Toms zekerheid.
Ik ben verliefd op Toms vrouw.
Ik denk niet dat het Tom wat uitmaakt.
Ik ben Toms nieuwe partner.
Toms kamer is leeg.
- De neus van Tom was rood.
- Toms neus was rood.
Toms voeten werden nat.
Tom heeft kinderen.
Tom heeft kippen.
Tom heeft konijnen.
Tom heeft schapen.
Hij kleedde Tom uit.
- Waar is Toms computer?
- Waar is de computer van Tom?
Toms Frans verbetert zich.
Toms voorspelling was juist.
Toms Frans verbetert zich.
Tom heeft problemen.
Ze zochten Toms hulp.
Ik weet Toms geheim.
Toms vader zit in de gevangenis.
Welke auto is van Tom?
Toms mond werd droog.
Toms familie is arm.
Waar is de auto van Tom?
Tom had geen geld.
- Het commentaar van Tom was niet adequaat.
- De commentaren van Tom waren niet geschikt.
Tom zit niet op Facebook.
Toms vader was Joods.
Ik begrijp Toms frustratie.
Ik ben blij dat Tom heeft gewonnen.
Dat is Toms kat.
Ik weet dat Tom niet kan wachten.
Tom struikelde.
- Je bent Toms vriend.
- Je bent een vriend van Tom.