Examples of using "Yalnız" in a sentence and their dutch translations:
- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?
Ik reis alleen.
Ik woon alleen.
Zij werkt alleen.
Het meisje is eenzaam.
We zijn niet alleen.
Tom is alleen.
Kom alleen.
Laten we alleen gaan.
- Je werkt alleen.
- Je zult alleen werken.
Ik voelde me alleen.
Was je alleen?
Ik moet alleen gaan.
U zal niet alleen zijn.
Zijn we alleen?
- Je zou niet alleen moeten gaan.
- Je moet niet alleen gaan.
- Je kan maar beter niet alleen gaan.
- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?
Ik kwam alleen.
- Laat me niet alleen!
- Laat mij niet alleen!
Ze gaat graag alleen wandelen.
me eraan herinnerd dat ik niet alleen ben.
Ze is niet alleen.
Ik realiseerde me dat ik niet alleen was.
privé yogalessen --
Laten we haar alleen laten.
- Ze ziet er eenzaam uit.
- Ze lijkt eenzaam.
Ik ga er alleen heen.
Laat hem met rust.
- Ik ga graag alleen te voet.
- Ik wandel graag alleen.
Ze is niet meer alleen.
Laat ze niet alleen.
- Woon je alleen?
- Wonen jullie alleen?
Hij bleef alleen.
Laat ons met rust.
- Tom stierf alleen.
- Tom is alleen gestorven.
Was Tom alleen?
Laat dat maar zitten.
Tom kan niet in zijn eentje overleven.
Laat me alleen gaan.
- Laat me met rust!
- Laat mij alleen!
Ze zag er eenzaam uit.
- Tom moet zich eenzaam voelen.
- Tom moet eenzaam zijn.
- Tom voelt zich waarschijnlijk eenzaam.
Tom kwam alleen.
Laat hen met rust.
Ik voelde me alleen.
Laat me met rust.
Ik was niet eenzaam.
Ik geloof dat ik alleen moet zijn.
We zijn niet alleen.
Tom at alleen.
Ik weet dat ik niet alleen ben.
Ben ik hier alleen?
Ik voel me zo alleen.
Tom is moederziel alleen.
Ze lieten me alleen.
Je kunt me alleen laten.
Ik blijf hier niet alleen.
Tom is alleen in de keuken.
Tom zat alleen.
Tom werkt alleen.
Is Tom alleen?
Ik eet alleen.
Ben je alleen gekomen?
Laat me met rust.
Ga daar niet alleen heen.
Ik kan hem niet alleen laten.
Ik kan het niet verdragen om alleen te leven.
Ze woont alleen.
- Tom zag er eenzaam uit.
- Tom leek eenzaam.
Tom voelde zich eenzaam.
Laat Tom met rust.
Ik at alleen.
Ik woonde alleen.
Tom zal alleen zijn.
Ik eet niet graag alleen.
Ik voelde me heel eenzaam.
Ik kan dat niet alleen doen.
Laat ons met rust, en wij laten jou met rust.
Dat is omdat je niet alleen wilt zijn.
Verveel je je niet wanneer je alleen bent?