Translation of "Visita" in Dutch

0.013 sec.

Examples of using "Visita" in a sentence and their dutch translations:

Tenemos visita.

We hebben bezoek.

Gracias por su visita.

Bedankt dat je gekomen bent.

Nuestra visita fue estupenda.

Ons bezoek was geweldig.

¿Por qué visita Australia?

Waarom bezoek je Australië?

¿Te gustaría recibir mi visita?

- Zou je graag mijn bezoek ontvangen?
- Zou u graag mijn bezoek ontvangen?

¡Ya volví! ¿Oh? ¿Tenemos visita?

Ik ben er weer! O, hebben we visite?

Mañana te haremos una visita.

Morgen brengen we je een bezoek.

- ¿Cuál es el motivo de su visita?
- ¿Cuál es el propósito de su visita?

- Wat is de reden van uw bezoek?
- Wat is het doel van uw bezoek?

¿Cuáles son las horas de visita?

Wat zijn de bezoektijden?

¡Cómo me alegro de su visita!

Ik ben zo blij dat je hier bent.

El chico visita a su abuela.

De jongen bezoekt zijn oma.

Pero está por recibir una visita sorpresa.

...maar er wacht hem een verrassing.

Google Maps Visita Gombe en g.co/treks

Google Maps Verken Gombe op g.co/treks

Esa fue mi primera visita a Japón.

Dat was mijn eerste bezoek aan Japan.

Yo estaba feliz con su inesperada visita.

- Ik was blij met haar onverwacht bezoek.
- Ik was blij met haar onverwachte bezoek

¿Cuál es el motivo de su visita?

Wat is de reden van uw bezoek?

Visita la escuela de Thame en Google Maps

Bezoek de school in Thame op Google Maps

Mi tío me visita de vez en cuando.

Mijn oom bezoekt mij af en toe.

Visita el pueblo de Pasang Sherpa en Google Maps

Bezoek de stad van Pasang Sherpa op Google Maps

Visita la casa de Kancha Sherpa en Google Maps

Bezoek het huis van Kancha Sherpa op Google Maps

En nuestra próxima visita hablaremos más sobre nosotros mismos.

Bij ons volgende bezoek zullen we meer over onszelf spreken.

De vez en cuando él me hace una visita.

Hij bezoekt mij soms.

La visita al circo fue muy emocionante para los niños.

Het circusbezoek was een grote sensatie voor de kinderen.

- A veces me visita.
- Él a veces viene a verme.

- Hij bezoekt mij soms.
- Hij komt me soms bezoeken.

La mayoría de los animales solo visita áreas urbanas para buscar comida.

De meeste dieren bezoeken steden alleen om eten te zoeken.

¿Generalmente quién visita más a sus padres, los hijos o las hijas?

Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?

- Vale la pena visitar el museo.
- Vale la pena dar una visita al museo.

Het museum is een bezoek waard.

- Mi tío viene a verme de vez en cuando.
- Mi tío me visita de vez en cuando.

- Mijn oom bezoekt mij af en toe.
- Mijn oom komt me af en toe opzoeken.

En una visita a mi cuidad natal este verano, la encontré diferente de lo que era hace diez años.

Bij een bezoek aan mijn geboortestad deze zomer leek hij mij verschillend van wat hij was tien jaar geleden.

Cuando uno viaja al exterior, necesita cambio en la moneda del país que visita para pagar un taxi, una taza de café o una propina.

Als je in het buitenland reist, heb je wisselgeld nodig in de valuta van dat land om te betalen voor een taxi, een kop koffie of fooi.

Despertó una gran indignación cuando se supo que el obispo volvía a casa después de su visita del proyecto de ayuda en los barrios pobres de primera clase.

Er ontstond veel ophef toen bekend werd dat de bisschop in eerste klasse naar huis vloog na een bezoek aan het hulpproject in de sloppenwijken.