Examples of using "Viajamos" in a sentence and their dutch translations:
- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.
We reizen naar Barcelona.
We reisden te voet.
en dan gaan we naar Frankrijk.
We gingen naar Barcelona.
Om tijd te winnen namen we het vliegtuig.
Wat vind je ervan om dit jaar voor de verandering naar Frankrijk te reizen?