Translation of "Pie" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Pie" in a sentence and their dutch translations:

- Iba a pie.
- Fui a pie.

Ik ging te voet.

¡De pie!

Sta op!

- Normalmente voy a pie.
- Suelo ir a pie.

- Normaal ga ik te voet.
- Meestal loop ik.
- Normaal loop ik.

- El pie me duele.
- Me duele el pie.

Mijn voet doet pijn.

Viajamos a pie.

We reisden te voet.

Voy a pie.

Ik ga te voet.

Fuimos a pie.

- We hebben gewandeld.
- We wandelden.

Vine a pie.

Ik kwam te voet.

Me duele el pie.

Mijn voet doet pijn.

¿Puedo llegar a pie?

- Kan ik daar lopen?
- Mag ik daar lopen?

Me duermo de pie.

Ik slaap staand.

- Voy al colegio a pie.
- Voy a la escuela a pie.

- Ik ga lopend naar school.
- Ik ga te voet naar school.

Subí la colina a pie.

Ik liep de heuvel op.

Por favor, permanezcan de pie.

- Blijf alsjeblieft staan.
- Blijf alstublieft staan.

- Voy andando.
- Iré a pie.

Ik ga te voet.

Él se puso de pie.

- Hij stond op.
- Hij ging staan.

- ¡Levanta!
- ¡Parate!
- ¡Párate!
- ¡De pie!

Sta op!

Sé de que pie cojean.

Ik ken mijn pappenheimers.

Volvimos a casa a pie.

We zijn te voet thuisgekomen.

Voy al colegio a pie.

- Ik ga lopend naar school.
- Ik ga te voet naar school.

- ¡Parate!
- ¡Párate!
- ¡De pie!
- ¡Levántate!

Sta op!

Tom tiene pie de atleta.

Tom heeft voetschimmel.

Alguien me pisó el pie.

Iemand heeft op mijn voet gestaan.

Todos nos pusimos de pie.

We stonden allemaal.

Voy a pie a Bilthoven.

Ik ga te voet naar Bilthoven.

- Normalmente voy a pie.
- Normalmente voy andando.
- Suelo ir andando.
- Suelo ir a pie.

Normaal loop ik.

- ¿Por qué no va usted a pie?
- ¿Por qué no van ustedes a pie?

Waarom lopen jullie niet?

Empaco esto, e iremos a pie.

Dit inpakken en we zijn onderweg.

El hombre se puso de pie.

De man stond op.

No siento mis dedos del pie.

Ik kan mijn tenen niet voelen.

¿Vamos a pie o en coche?

- Zullen we lopen of met de auto gaan?
- Zullen we lopen of nemen we de auto?

Nos levantamos con el pie incorrecto.

We zijn met het verkeerde been uit bed gestapt.

Un gato siempre cae de pie.

Een kat komt altijd op z'n pootjes terecht.

Se me durmió el pie izquierdo.

Mijn linkervoet slaapt.

Lea el pie de la página.

Lees de voetnoot onderaan de bladzijde.

Generalmente vamos al colegio a pie.

Normaal lopen we naar school.

¿Qué le pasó a tu pie?

- Wat is er met je voet gebeurd?
- Wat is er met uw voet gebeurd?

Él va al colegio a pie.

Hij gaat te voet naar school.

Si vamos a pie tardaremos mucho.

Als we lopen komen we veel te laat.

- Se quedaron.
- Se mantuvieron.
- Se pusieron de pie.
- Se pararon.
- Estaban de pie.
- Estaban parados.

Ze stonden.

Solo tenía que apoyar el pie derecho.

Ik moest gewoon op mijn rechtervoet steunen.

Masako normalmente va al colegio a pie.

Masako gaat gewoonlijk te voet naar school.

El niño pisó mi pie a propósito.

- De jongen stond expres op mijn voet.
- De jongen stapte met opzet op mijn voet.

Él vendrá a pie o en bicicleta.

Hij komt te voet of met de fiets.

Tom se golpeó el dedo del pie.

Tom stootte z'n teen.

La oferta de trabajo sigue en pie.

De werkaanbieding geldt nog steeds.

Está con un pie en la tumba.

Hij staat met één been in het graf.

Él pateó la pelota con su pie.

Hij schopte de bal weg.

Anteriormente, la gente solía viajar a pie.

Vroeger waren de mensen gewend te voet te reizen.

- Él estaba parado.
- Él estaba de pie.

Hij stond.

- Normalmente voy andando.
- Suelo ir a pie.

- Normaal ga ik te voet.
- Normaal loop ik.

Se ha levantado con el pie izquierdo.

Tom is met het verkeerde been uit bed gestapt.

Él me observó de pie a cabeza.

Hij bekeek me van top tot teen.

- Yo voy a la escuela andando.
- Voy al colegio a pie.
- Voy a la escuela a pie.

- Ik ga lopend naar school.
- Ik ga te voet naar school.

Bien, creo que iremos a pie desde aquí.

We moeten te voet verder.

Sino a estar dispuestos a ponerse de pie,

maar als ze bereid zijn om ze actief te verdedigen

Tuve que irme a la casa a pie.

Ik moest te voet naar huis gaan.

- Póngase de pie, por favor.
- Párese, por favor.

Sta recht, alsjeblieft.

Las anotaciones están al pie de la página.

De voetnoten staan onderaan de pagina.

La ciudad está al pie de la montaña.

De stad ligt aan de voet van de berg.

Él va a menudo a pie al colegio.

- Hij gaat dikwijls te voet naar school.
- Hij loopt vaak naar school.

- Ayúdame a ponerme de pie.
- Ayúdame a levantarme.

Help me op te staan.

Algunos fueron a pie, y otros en bicicleta.

Sommigen gingen te voet, anderen gingen met de fiets.

¿Vas al colegio a pie o en bicicleta?

Gaat ge te voet naar school, of met de fiets?

- Él se puso de pie.
- Él se levantó.

- Hij stond op.
- Hij ging staan.

Es mejor morir de pie que vivir arrodillado.

Liever sterven al rechtstaande dan geknield te leven.