Examples of using "Saber" in a sentence and their dutch translations:
- Wil je het weten?
- Wil je weten?
Wil je dat echt weten?
Laat het me weten.
We willen het weten.
- Wil je het weten?
- Wil je weten?
Er zijn drie soorten onwetendheid: niets weten, slecht weten en niet datgene weten, wat nodig is te weten.
We hebben een hekel aan niet weten.
Kennis is macht.
Ik will alles weten.
Wij moeten weten. Wij zullen weten.
Ik wil graag weten waar ze zijn.
Dit is wat we willen weten.
We moeten nu weten
Je wil het niet weten!
Ik wil de reden weten.
Iedereen zou moeten kunnen zwemmen.
Ik wil de waarheid weten.
Hij wil de waarheid weten.
We willen de feiten kennen.
Ik wil weten waarom.
Niemand anders kan dit weten.
Ik wil weten wat jouw mening is.
Is het altijd goed om de waarheid te weten?
- Ik wil meer weten over uw land.
- Ik wil meer over jouw land weten.
- Ik wil meer over jullie land weten.
Dat is nu net wat ik wil weten.
Ik moet weten of het waar is.
Dit is wat we willen weten.
de dingen die je denkt te weten
is om te zorgen dat we beter weten dan dat.
Ik wilde weten waarom.
moeten we de waarheid weten.
Hoe moet ik dat weten?
Je had het me eerder moeten laten weten.
Ze geeft toe het geheim te kennen.
Wil je weten wie dat gedaan heeft?
Vertel me wat ik weten wil.
Ik wil weten wie hiervoor betaald heeft.
Zij kan het antwoord weten.
Ik moet weten wat er vannacht gebeurd is.
Wat wil het meisje weten?
Ik wil meer over hen weten.
Ik moet weten of het waar is.
Ik wil weten wat er met Tom gebeurd is.
Het is niet bekend wat er zal gebeuren.
Hij ontkende er iets van af te weten.
Ik wil weten wat je hier doet.
Ik wil weten wat je deze zomer gedaan hebt.
Ik was blij je succes te vernemen.
Ik wil weten wie de leiding heeft.
Ik wil precies weten hoe Tom doodging.
Ik wil weten wat er hier aan de hand is.
Er is iets dat ik moet weten.
Ben je er zeker van dat je de waarheid wilt weten?
Ik wil weten wat je hier doet.
Dit is wat we willen weten.
Ik wil meer over jullie land weten.
- Laat me weten als ik eventuele wijzigingen moet aanbrengen.
- Laat het me weten als ik nog aanpassingen moet verrichten.
Ik wil weten wie met ons mee komt.
Laat mij weten wanneer ge terug naar huis komt.
Ik wil graag weten wat je aan het doen bent.
Ik moet weten van waar deze citaten komen.
Ik wil weten of jij weet wie hem vermoord heeft.
Ze wilden echt weten wat er gebeurd is.
Ik moet weten of het waar is.
Waarom wilt ge weten wat wij denken?
Er zijn zaken die je beter niet weet.
Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?
Het is een voordeel een computer te kunnen gebruiken.
Ik moet de naam van de leraar weten.
Ik wil weten wie bij ons blijft.