Examples of using "Regaló" in a sentence and their dutch translations:
Ze gaf al haar poppen weg.
Mijn oom gaf me dit horloge.
Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven
Wat heeft Tom je met Kerst gegeven?
Ze gaf me een paar boeken.
Ze gaf me een boek voor Kerstmis.
Hij overhandigde me een bos bloemen.
- Hij kreeg van de professor een gouden polshorloge.
- Hij kreeg van de leraar een gouden polshorloge.
Hij gaf me een horloge.
Mijn moeder gaf me een naaimachine.
- Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
- Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
Mijn moeder heeft me haar naaimachine gegeven.
Tom gaf Maria een Frans woordenboek.
- Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
- Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
- Tom gaf zijn driejarige zoon een puppy met Kerstmis.
- Tom gaf zijn driejarige zoon een puppy met kerst.
Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.