Examples of using "Todas" in a sentence and their dutch translations:
Ik vind ze allemaal leuk.
Ze zijn allemaal buitenlands.
Zie je al die vliegen?
In het gras ingebed.
het zijn allemaal starre reacties.
Ik wandel elke morgen.
Ik eet elke ochtend ontbijt.
Zeg het toch maar!
- Ik heb al mijn huizen verkocht.
- Ik verkocht al mijn huizen.
Eet je spinazie helemaal op.
We juichten allemaal.
- Sluit alle ramen.
- Doe alle ramen dicht!
Ze gaf al haar poppen weg.
Ik kon niet alle vragen beantwoorden.
Ik kon alle vragen beantwoorden.
Ik knoop de takken... ...aan elkaar.
Ik knoop de takken... ...aan elkaar.
en ze konden allemaal ademen.
Van alle gekke ideeën!
Tom heeft al zijn kogels verbruikt.
Ze heeft al mijn waarschuwingen in de wind geslagen.
Ik heb al zijn romans gelezen.
Alle bladeren zijn gevallen.
Er zijn overal insecten.
Alle appels zijn rood.
- Al de dozen zijn leeg.
- Al de kassa's zijn leeg.
Ik ben hier elke avond.
Deze planten zijn allemaal giftig.
Elke actie die we ondernemen...
Kom je hier elke avond?
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Alle ballen zijn geel.
Alle vrouwen zijn mooi.
Hoe weet je dit allemaal?
Al mijn spullen zijn verdwenen.
Ik heb al mijn sinaasappels opgegeten.
Deze bloemen lijken allemaal op elkaar.
Ik neem elke morgen een bad.
Het regent overal.
Ik voer mijn kat elke ochtend en elke avond.
Wie heeft alle koekjes opgegeten?
Plots gingen alle lichten uit.
Ik voer mijn kat elke ochtend en elke avond.
Mijn vader gaat elke ochtend joggen.
Al de verwevenheid van verwante situaties.
Wacht eens, kijk. Zie je al die vliegen?
Wacht eens, kijk. Zie je al die vliegen?
en namen we stalen van elke bron die we konden vinden --
Steden bouwen deze over de hele wereld
Alle barrières liggen achter ons.
Al deze dingen kunnen worden gemeten.
Elke nacht patrouilleren ze in hun leefgebied.
Ze hebben met alle mogelijkheden rekening gehouden.
Hij telefoneert haar elke avond.
Ik ben al zijn klachten moe.
Bacteriën zijn overal.
Iedereen is er.
Niet alle blondjes zijn stom.
Geld maakt alle deuren open.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Ik heb niet al zijn romans gelezen.
Wie heeft alle koekjes gegeten?
Ik heb jullie overal gezocht.
De tijd heelt alle wonden.
De politieagent bezocht alle huizen.
De tijd heelt alle wonden.
Ik ben elke avond thuis.
Ik kon niet alle vragen beantwoorden.
- Ik zie ze allemaal graag.
- Ik vind ze allemaal leuk.
Hij liet alle vensters openstaan.