Examples of using "Planchar" in a sentence and their dutch translations:
Ik haat strijken.
Ik moet mijn hemd strijken.
- Dit shirt moet gestreken worden.
- Dit hemd moet gestreken worden.
Ik kan niet tegelijk mijn nagels knippen en de strijk doen!
Dit shirt moet gestreken worden.
Mary trok de strijkplank uit de kast, klapte hem uit en zette hem naast het raam neer.