Translation of "Giró" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Giró" in a sentence and their dutch translations:

Él giró la llave.

Hij draaide de sleutel om.

Tom giró a la derecha.

Tom sloeg rechtsaf.

- Él se volteó.
- Él se giró.

- Hij draaide zich om.
- Hij heeft zich omgedraaid.
- Hij keerde zich om.
- Hij heeft zich omgekeerd.

Su conversación giró en torno a su viaje.

Hun gesprek ging over hun reis.

Y luego giró y se alejó deprisa con mucho miedo.

En dan keert het zich om en is erg bang.

—Bueno... —suspiró Dima, entonces se giró hacia la dependienta y le lanzó una mirada asesina— Supongo que ya no tengo elección...

"Nou..." zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..."