Examples of using "Старик" in a sentence and their dutch translations:
De oude man ging zitten.
Hij is oud.
De oude man zit.
- De oude man lijkt bedroefd.
- De oude ziet er triestig uit.
De oude man zag er wijs uit.
De oude man leeft alleen.
- Hoe gaat 't met je, man?
- Hoe gaat het, makker?
- Alles goed, maat?
Deze oude man is grijs.
De oude man is heel vriendelijk.
De oude man is heel vriendelijk.
De oude man stopte een ogenblik om uit te rusten.
Die oude man is, bij wijze van spreken, een wandelend woordenboek.
De oude man gaf haar een popje.
De oude man viel op de grond.
De oude heeft een grote vis gevangen.
De oude man stierf aan kanker.
De oude man zat helemaal alleen.
De oude man overleed vanmorgen.
De oude man was uitgehongerd.
Een oude man rustte onder een boom.
De oude man sprak Frans met me.
Een oude man zat naast mij in de bus.
De oude man is vorige week overleden.
- De oude man zat daar in kleermakerszit.
- De oude man zat daar met gekruiste benen.
De oude man is blind aan een oog.
De oude man probeerde vijf kilometer te zwemmen.
Ik ben een oude man.
De oude man noemde de houten pop Pinokkio.
Een oude man zat naast mij in de bus.
Die oude man is, bij wijze van spreken, een wandelend woordenboek.
De Oude Man en de Zee is een heel spannend boek.
"De oude man en de zee" is een roman van Hemingway.
Hij is een vieze ouwe man.
De oude man zit op de bank en slaapt.
Tom is een oude man met een lange grijze baard.
- De oude man was geliefd bij iedereen.
- De man werd geliefd door iedereen.
De oude man had zo vlug gelopen dat hij buiten adem was.
- "Een kat?" vroeg de bejaarde man.
- "Een kat?" vroeg de oude man.
De oude man leeft alleen.
"Daar heb ik nog nooit aan gedacht," zei de oude man. "Wat moeten we doen?"
De oude man werd overreden en onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht.