Examples of using "остановился" in a sentence and their dutch translations:
Wie stopte?
- Tom stopte.
- Tom is gestopt.
Ik stopte.
Uiteindelijk stopte de bus.
Hij is gestopt om zijn schoenen aan te doen.
Tom stopte om zijn schoenen aan te trekken.
De bus stopte om passagiers in te laten stappen.
De oude man stopte een ogenblik om uit te rusten.
Hij stopte om te roken.
Waarom is de bus niet gestopt?
Ik stopte.
Waarom ben je gestopt?
De bus stopte en Tom stapte uit.
De bus stopte plots in het midden van de straat.
Hij hield op om met hen te praten.
Waar verblijf je?
Ik stopte, en wachtte tot de auto voorbij was.
Zijt ge gestopt aan het rood licht?
Hij bleef in het hotel.
- Waar verblijf je?
- Waar verblijft u?
- Waar verblijven jullie?
Hij bleef in het huis van zijn tante.
Zit jij in dit hotel?