Examples of using "Rosto" in a sentence and their dutch translations:
Zijn gezicht werd rood.
Jouw hoofd is rood.
Tom waste zijn gezicht.
Zij heeft een rond gezicht.
Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
Haar gezicht was rood.
Hij had een donker gezicht.
Was je gezicht.
Ik heb te veel gedronken. Mijn gezicht is gezwollen.
Tom heeft een litteken in zijn gezicht.
De vrouw wast haar gezicht.
Zij heeft een heel mooi gezicht.
Toms gezicht is rood.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Zoek in elk gezicht de mens.
Maria verborg haar gezicht in haar handen.
Hij heeft een groot litteken in zijn gezicht.
Was je gezicht en kam je haar.
Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach.
Was je gezicht en je handen.
Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach.
Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.