Examples of using "Ficou" in a sentence and their dutch translations:
Ze werd blind.
Hij werd blind.
Tom bleef.
Vader is genezen.
Hij bleef alleen.
Alles...
Het is donker geworden.
- Wie is er gebleven?
- Wie bleef er?
Tom werd blind.
Tom hield de wacht.
- Ben je helemaal gek geworden?
- Zijn jullie helemaal gek geworden?
Tom werd gek.
Het arme meisje werd blind.
Hij werd beroemd.
Hij bleef in het hotel.
- Tom was verbaasd.
- Tom was stomverbaasd.
- Hij werd kwaad.
- Hij werd woedend.
- Hij werd razend.
Hij werd blind.
Ze werd gelukkig.
- Hij is rijk geworden.
- Hij werd rijk.
- Is er iemand verrast?
- Is er iemand verbaasd?
Tom werd bleek.
Hij is gek geworden.
Zij werd kwaad.
- Ben je gek geworden?
- Zijn jullie gek geworden?
- Bent u gek geworden?
Tom werd nerveus.
Javier werd rood.
Het is beter geworden.
Tom werd rood.
Tom bleef zitten.
Tom kwam niet verder.
Mary was blij.
Alles werd donker.
Tom raakte in de war.
- Niemand was gewond.
- Niemand is gewond geraakt.
- Niemand werd gewond.
- Niemand raakte gewond.
- Hij werd geïrriteerd.
- Hij raakte geïrriteerd.
- Tom werd depressief.
- Tom raakte depressief.
- Tom is depressief geworden.
Tom werd kwaad.
Vader is genezen.
- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?
- Ben je gek geworden?
- Zijn jullie gek geworden?
- Bent u gek geworden?
Niemand bleef in mijn land.
De jongen werd gelukkig.
Zijn gezicht werd rood.
Is hij lang gebleven?
Tom had geen benzine meer.
Hij zweeg.
Zijn geweten prikte.
Het verkeerslicht werd rood.
Gelukkig werd er niemand gewond.
Hij was zwaar gewond.
- Hij raakte al snel moe.
- Hij werd snel moe.
Hij werd kwaad.
Het werd groen.
- Hij maakte schulden.
- Hij liep schulden op.
Mijn mes is bot geworden.
Tom zweeg.
Het weer verslechterde.
De lucht klaarde op.
Wilson voelde zich erg gelukkig.
- De melk is zuur geworden.
- De melk is verzuurd.
- Het werd groen.
- Het verkeerslicht sprong op groen.
- Het stoplicht werd groen.
Het verkeerslicht werd rood.
Tom werd erg dronken.
Tom voelde zich hongerig.
Hij werd erg dronken.
Was je de hele week alleen?
En daar hield het niet op.
De man stond op.
Tom is gek geworden.
Hij was totaal niet tevreden.
De donder werd luider.
Er is geen inkt meer in de balpen.
Hij stond voor me.
Ze werd zwanger.
Zijn haar is wit geworden.
- Alles werd donker.
- Alles werd zwart.
Ze bleef thuis alleen.
Tom kwam vast te zitten in het verkeer.
Haar gezicht was rood.
Tom was de vorige week ziek.
Tom kwam vast te zitten in de modder.
- Tom werd verbrand.
- Tom heeft een zonneslag opgelopen.
- Tom werd ziek.
- Tom is ziek geworden.
Tom werd paars van woede.
Tom raakte erg geïrriteerd.