Examples of using "Ela" in a sentence and their dutch translations:
Ze loopt.
Ze lachte.
- Ze heeft geprobeerd.
- Ze probeerde het.
Ze huilde.
Ze verdween.
Ze loopt.
Zij?
Waar is ze?
Ze werd zwanger.
- Waar is ze?
- Waar zit ze?
Zij rent.
- Zij is dood.
- Ze is dood.
Zij wacht.
- Ze gaf geen antwoord.
- Ze antwoordde niet.
Ze is aantrekkelijk.
Ze is koppig.
Zij zal je beschermen.
Ze bewonderde hem.
Ze is aantrekkelijk.
Ze heeft een abortus gehad.
Kent ze jullie?
Ze heeft ongelijk.
Zij is gelukkig.
- Ze versliep zich.
- Ze heeft zich verslapen.
Gaat het goed met haar?
Ze leek gegeneerd.
Wanneer is zij geboren?
Ze huilde niet.
Zij leek opgewonden.
- Ze viel hem aan.
- Ze heeft hem aangevallen.
- Ze heeft hem gebeld.
- Ze belde hem.
Ze woont alleen.
Zij geeft ons de schuld.
Waar was ze?
Ze is gek.
Ze was dreigend.
- Zij is zeer mooi.
- Ze is erg knap.
Zij is mooi.
en dan alles,
...heeft ze het gered.
Ze werd wakker.
Zij werd rood.
- Ze is weg.
- Ze is vertrokken.
Ze huilde.
- Ze huilde.
- Ze was aan het huilen.
Ze loopt.
Zal ze komen?
Ze liegt.
- Zij is overleden.
- Ze stierf.
Zij rent.
Ze gleed uit.
Zij sliep.
Ze heeft geprobeerd.
Ze heeft gedronken.
Ze steelt.
- Ze kookt.
- Zij kookt.
Ze kwam.
Ze belde.
Ze loog.
Ze is aangekomen.
Ze lachte.
Bestaat zij?
Ze kwam!
- Rookt zij?
- Is ze aan het roken?
Ze remde.
Ze huilt voortdurend
Zij houdt van wijn.
Ze werd een actrice.
Ze ziet er triest uit.
- Ze stopte met praten.
- Ze is gestopt met praten.
- Ze zei dat ze elegant was.
- Ze zei dat ze er goed uitzag.
Ze heeft vroeger basketbal gespeeld.
Ze wordt rood.
- Ze eet.
- Ze is aan het eten.
Geef het aan haar.
Ze stond voor de klas.
- Zij is zangeres.
- Zij is een zanger.
Drinkt ze melk?
Ze loopt niet.
Zij drinkt koffie.
Ze is een alcoholist.
Ze glimlacht altijd.
Ze trok sokken aan.