Examples of using "Prometeu" in a sentence and their dutch translations:
- Tom heeft het beloofd.
- Tom beloofde.
- Je hebt het beloofd!
- Je had het beloofd!
- U had het beloofd!
- U hebt het beloofd!
- Jullie hadden het beloofd!
- Jullie hebben het beloofd!
- Je hebt het me beloofd.
- U hebt het me beloofd.
- Jullie hebben het me beloofd.
- Je beloofde het me.
- U beloofde het me.
- Jullie beloofden het me.
Tom beloofde te helpen.
Hij beloofde om terug te komen.
Tom beloofde dat hij Mary zou helpen.
- Je had het beloofd.
- Je hebt het beloofd.
Jij hebt beloofd te komen.
Hij beloofde me om vroeg te komen.
Hij beloofde niets te zeggen.
- Hij had me beloofd hier te komen.
- Hij had me beloofd hiernaartoe te komen.
Ze heeft beloofd niet alleen uit te gaan.
Hij beloofde met haar te trouwen.
Hij had me beloofd hier te komen.
Tom beloofde Maria te bellen.
Zij beloofde met hem te trouwen.
Tom beloofde dat hij voorzichtiger zou zijn.
Hij deed wat hij mij beloofd had te doen.
Hij beloofde dat tegen niemand te zeggen.
Hij beloofde dat hij niet opnieuw te laat zou komen.
Zij beloofde niet opnieuw te laat te komen.
Hij heeft mij beloofd dat hij zou komen om vier uur.
Hij deed wat hij beloofd heeft voor mij.
Hij beloofde me dat hij het tegen niemand zou zeggen.
Hij beloofde dat hij me af en toe zou schrijven.