Examples of using "Limpar" in a sentence and their dutch translations:
We moeten de keuken schoonmaken.
We moeten de keuken schoonmaken.
- Je moet de badkamer schoonmaken.
- Jullie moeten de badkamer schoonmaken.
- U moet de badkamer schoonmaken.
- Je moet je kamer opruimen.
- Je moet je kamer kuisen.
We maken onszelf een beetje schoon.
We moeten de keuken schoonmaken.
Ik moet mijn kamer opruimen.
Help je me even de kamer schoon te maken?
- Je moet je kamer opruimen.
- Je moet je kamer kuisen.
Je moet je kamer opruimen.
We hebben net het toilet schoongemaakt.
Wie gaat er vanavond schoonmaken?
Ik moet de keuken nog steeds schoonmaken.
Ik heb net mijn kamer schoongemaakt.
U moet uw voeten schoonmaken.
- Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
- Het was mijn beurt om de kamer schoon te maken.
Ik heb mijn moeder de keuken helpen kuisen.
Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.
- Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
- Het was mijn beurt om de kamer schoon te maken.
Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.
- Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
- Ik moet onmiddellijk de badkamer schoonmaken.
Maria liet haar zus de ramen lappen.
We moeten dit meteen goed schoonmaken. De missie is voorbij.
Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.
Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.
Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.