Examples of using "Dar" in a sentence and their dutch translations:
Wil je misschien gaan wandelen?
We geven gewoon.
Ik zal het je geven.
Ik zal ernaar kijken.
Geef ik je een lift?
Hij is buiten aan het wandelen.
- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?
is mijn best te doen
- Mag ik een hapje?
- Kan ik een hapje nemen?
- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?
Zullen we een wandeling gaan maken?
Hij weet hoe hij advies moet geven.
- Laten we een kijkje nemen.
- Laat ons een kijkje nemen.
Laten we een korte pauze nemen.
Ik ga gedag zeggen.
Het geeft niet veel energie maar wel een beetje.
Ik zal ernaar kijken.
U kunt me geen enkel bevel geven.
Eens kijken waar deze heen leidt.
Het geeft je een beetje houvast.
Het is wat energie.
Je moet me fosfor geven.'
Hij houdt ervan wandelingen te maken.
Hoeveel drinkgeld moet ik geven?
Kun je een paar voorbeelden geven?
Ik wil je iets geven.
Laat me even kijken.
- Ik zal je dat geld geven.
- Ik geef je dit geld.
Ik wil een wandeling maken.
Wil je je mening geven?
Wie gaat het feest geven?
Wil je een kijkje nemen?
Ik hoop dat ik je iets kan geven.
Moet ik een toespraak houden?
Hoe kan ik de motor starten?
Ik wil even een blik op de krant werpen.
Kan ik helpen?
Ik zal je een laptop geven.
- Zo gezegd, zo gedaan.
- Zo goed als klaar.
- Mag ik eens rondkijken?
- Mag ik even rondkijken?
Ik zal je een cadeau geven.
- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?
Ze hebben een feest morgen.
Ik geef je één laatste kans.
We moeten altijd het beste van onszelf geven.
Ik zal je het boek geven.
Ik weet niet hoe ik een das moet knopen.
Geven is goddelijk, krijgen is menselijk.
Wat kan er nog mislopen?
Niemand kon het juiste antwoord geven.
Kan je me een voorbeeld geven?
Laat ons u een raad geven.
Laten we vrienden zijn.
Ik wil een kijkje nemen in die kamer.
Kun je me een huis geven?
Ik geef je vijf dollar.
Daar heb ik wat licht van. Laten we gaan.
- Ik heb een leuk cadeau voor je.
- Ik heb een leuk cadeau voor u.
- Ik heb een leuk cadeau voor jullie.
Het lukt Tom niet de auto te starten.
Laten wij tien minuten pauze nemen.
Mag ik een kwitantie hebben a.u.b.?
Een goede vraag. Ik zal proberen een goed antwoord te geven.
Laten we het proberen!
Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.
- Ik heb iets voor je.
- Ik heb iets wat ik je wil geven.
Hij geeft niet veel energie maar wel een beetje. Als je er een beetje schors afhaalt...
- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.
...of hier naar beneden. Laten we even kijken.
Ik wil een plant aan mama geven.
Zult ge die bloem naar Kate brengen?
Ik wil Tom mijn sleutel niet geven.
Laten we Tom applaus geven.
Het is uw beurt om te delen.
- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alsjeblieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?
Je moet een eind maken aan dit dwaze gedrag.
Hij weigerde hen de informatie te geven.
Ik zal hem jouw bericht geven als hij aankomt.
Laten we proberen een andere route te vinden.
Deze fakkel wordt alsmaar zwakker.
Je mag het boek geven aan wie het maar wil.
Ik zal het je geven.
Mag ik alstublieft een glas water?
- Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
- Kun je mij je mobiele nummer geven?
Laat het feest beginnen.
Kan je me naar huis voeren?
Onderwijzen vraagt veel geduld.
Ik denk dat hij het wel gaat redden.
Ik kan je iets geven tegen de pijn.
Wiens beurt is het om de kaarten te delen?
Tom vroeg me om dit aan jou te geven.